Vakantie 2014 door Sjors Hempenius

Introductie:

Sjors Hempenius ken ik al heel lang. Samen met zijn twee broers en zijn neef was hij eind zeventiger jaren al fanatiek aan het vissen op snoek en karper. Ik keek altijd op tegen deze mannen. Niet vanwege het feit dat zij veel ouder waren dan mij, look maar vooral de passie die zij uitstraalden. Daarnaast beschikten zij al over piekfijn materiaal, iets waar ik als snotneus alleen nog maar van kon dromen. De handgebouwde Fair Play hengels (Schreiner) waren toen al een begrip en het zegt wel iets dat Sjors nog steeds met deze hengels vist.

In de jaren tachtig sloot ik bij hun groepje aan en noemde we ons toentertijd de Karper Praat Groep. In die tijd was heel weinig info voorhanden en kennis delen deed je in besloten kring. Elke maandag om de twee weken zaten we bij iemand thuis (roulatieschema) en bespraken we met elkaar de laatste ervaringen. Het maakte ons betere vissers. Toen ik mijn dienstplicht moest vervullen, verliet ik de groep (geen tijd meer) en verloor ik Sjors wat uit het oog. Ik denk dat er zo’n zeventien jaren voorbij gingen. Plotseling zat Sjors daar in de zaal tijdens een regiobijeenkomst van de KSN regio Noord. Van het één kwam het ander en samen met Sjors en André Bosma heb ik de KSN Regio Fryslan opgericht. En dat is een succesverhaal geworden.

Na een paar jaar verliet Sjors het bestuur om plaats te nemen in het dagelijks bestuur van Sportvisserij Fryslan. Veel mensen weten het niet, maar de karpervissers in Fryslan hebben heel veel te danken aan Sjors. Hij heeft achter de schermen veel gedaan om het nachtvissen met onderkomen in Fryslan gelegaliseerd te krijgen. Daarnaast heeft ervoor gezorgd dat SKP Friese Boezem een prominente positie heeft op de begroting van Sportvisserij Fryslan.

De ambities van Sjors reiken veel verder dan Fryslan. Een jaar of wat geleden is hij tot het landelijk bestuur van Sportvisserij Nederland toegetreden. Een goede zaak want dan hebben we ook de karpervisserij binnen Sportvisserij Nederland goed vertegenwoordigd.

Sjors vist veel samen met zijn broer Anne. Af en toe kom ik hen tegen op de Friese Boezem. Het zijn rasvissers. Een blik op hun gezicht verraad dat het heilige vuur nog steeds niet is gedoofd. Sterker nog, ik heb de indruk dat de passie nog veel heviger is dan ooit te voren.

Sjors heeft zijn blik alweer gericht op zijn pensioengerechtigde leeftijd. Als het zover is kunnen de snoeken en karpers hun borst maar natmaken.

Vakantie 2014

foto03Ik heb samen met mijn partner dit jaar (2014) sinds 35 jaar besloten om (weer eens) vakantie in eigen land te vieren. In het bestemmingsoverleg waren we er al snel uit: Noord-Holland. Voor een periode van drie weken. Belangrijkste motivatie van mijn kant was dat ik eindelijk eens de karpers in de polders van deze streek het vuur aan de vinnen kon leggen. Uiteraard was ik wel vaker in dit deel van Nederland wezen vissen, maar dan ging het altijd om een dag of dagdeel. Nu zou ik de tijd krijgen de Noord-Hollandse polder echt te leren kennen. En die kans nam ik maar al te graag waar.

Vanuit het duaal overleg werd de vakantielocatie vastgesteld. Het werd een camping aan het IJsselmeer die mij het voordeel bood dat ik van daaruit in staat zou zijn om zelfs met de fiets het beoogde viswater te bereiken hoewel mijn voorkeur bij de auto ligt. Want zelfs als ik aan het penvissen ben, bestaat mijn meegenomen materiaal uit veel te veel ballast.

Foto’s

Ik moet echter de lezer vooraf wel excuses maken. Excuses vanwege het ontbreken van sfeervolle foto’s van de omgeving en de gevangen vis. Ze zijn er niet omdat ik vrijwel nooit een foto maak, van welke situatie dan ook. Dat geldt niet alleen voor mijn visserij maar ook voor andere bezigheden, zowel zakelijk als privé. Ik zelf ben niet in het bezit van een fototoestel en een geavanceerde telefoon met geïntegreerde camera draag ik evenmin bij me als ik vis. Toch heb gepoogd een paar foto’s te maken met een geleend toestel. Zo goed en zo kwaad als dat ging met de zelfontspanner omdat een artikel zonder een enkele foto wel heel erg kaal is. Het is geen topkwaliteit, maar ik hoop dat het in elk geval een beetje het hier beschreven verhaal ondersteunt.

Voorbereiding

De eerste dag aanwezig op de camping heb ik gebruikt om al fietsend te ontdekken welke wateren er allemaal voor mijn doel geschikt zouden zijn. Uren fietsen van het ene water naar het andere, bij elke aantrekkelijke potentiële stek de diepte peilen en vervolgens aantekeningen van maken. De dieptes varieerden van maximaal 1 meter (polder) tot 2.80 meter (kanaal). Er bleken dusdanig veel wateren en in het verlengde daarvan te bevissen stekken te zijn, dat ik gedwongen werd een keus te maken voor een beperkt aantal sloten en één kanaal. Nergens zou ik voorvoeren, maar gewoon oldskool met een penhengel, voer en aas en dan struinen. Het zag er overal zeer visserig uit: dat gaf vooreerst voldoende vertrouwen voor de komende weken.

Omdat ik de keuze heb uit meerdere hengels voor deze visserij moest nog worden vastgesteld welke de meest geschikte zou zijn. De keus viel op de één-ponds glashengel van Fair Play met een lengte van 3.90 meter. Een Pennmolen met daarop 18-100 nylonlijnen een klauwhaakje van het merk gamakatsu (maat 8 en 10). Verder zou ik hetzelfde voer en aas gebruiken die ik ook veel op het boezemwater van Friesland gebruik. Mais uit blik, havermout (per pakje van 500 gr Aldi 40 cent) om grondvoer van te maken en witbrood en/of mais als aas. Verder niets. Nadat ik mijn keus had gemaakt welke twee stekken als eerste aan de beurt waren, ben ik terug gefietst naar de camping om daar met een glas wijn en een lekker hapje nog eens grondig na te denken over wat ik had gezien en wat ik hoopte te gaan vangen.

Vissen

De volgende dag, bij dag en dauw, ben ik gewapend met hengel, net, onthaakmat, vistas, stoel,  voer en aas op pad gegaan. Vanwege het vroege uur kon ik niet met mijn auto van de camping, dus moest toch alles op de fiets. Het paste allemaal precies. En ik mag dan al heel lang op karper vissen waar op basis daarvan toch enige rust mag worden verwacht, de idee dat ik de Noord-Hollandse polders onveilig zou maken, maakte dat ik boven het toelaatbare niveau van mijn conditie de fiets de sporen gaf. Ernstig zoekend naar voldoende zuurstof en helemaal bezweet arriveerde ik bij het water. En oh, wat lag het water er heerlijk bij. Vrijwel rimpelloos, veel riet aan beide zijden met hier en daar de mogelijkheid een hengel tussen door te steken.

Met één oog op het water en één oog in de voeremmer maakte ik een aantal pakjes havermout tot een halfstijve kleffe massa en bevoerde daarmee een drietal plekken. Daarna tuigde ik in alle rust mijn hengel op. Haast had ik niet, de gevoerde havermout moest even de tijd krijgen zijn lokkende werking te doen. Lijn door de ogen, stoppertje op de lijn knopen, pennetje met speldwarteltje op de lijn, haak aanknopen en 2 bb loodjes plaatsen. Dat zou het moeten doen dus. Na het stellen van slip –haak aan het aanwezige prikkeldraad bevestigen, hengel krom trekken tot bijna breeksterkte lijn– en it koe heve.

foto02Sluipend naar mijn eerste stek bleef ik bij aankomst zeker 5 meter bij de kant vandaan. Er werd een behoorlijke grote vlok van het witbrood dat ik bij me had op de haak gezet. Niet te kruimig maar direct een beetje vast aandrukken om de kans dat de vlok zou blijven drijven tegen te gaan. Eenmaal te water gelaten, zonk de vlok haast dwarrelend naar de bodem waarna het pennetje zich oprichtte en daarmee het rode puntje als een baken voor mijn ogen zichtbaar werd. Na vijf minuten, langer duurde het werkelijk niet, begon datzelfde rode puntje subtiele bewegingetjes te maken aangevend dat er vis op het aas aan het scharrelen was. Kleine rondjes draaien, beetje heen en weer en soms een klein stukje zakken. Niet lang daarna stak de pen iets op, zakte terug en verdween vervolgens in een haast sierlijke beweging onder water. En omdat ik zoals altijd -zeker bij de eerste beet- zeer opgewonden was, was het aanslaan niet bepaald beheerst maar meer een wilde veel te krachtige haal naar achter. Maar de karper hing wel. Na even twijfel aan de kant van vis over de situatie waarin hij kennelijk terecht gekomen was, sprintte hij in het verlengde van het kanaal bij mij weg. Vreugde vulde mijn bestaan. Ik was hier nog maar nauwelijks aanwezig en direct al een eerste karper! Wat kon ik me nog meer wensen? Mijn hengel stond zo prachtig te dansen op de vluchtpogingen van de karper, dat het leek alsof ook hij gelukkig was met deze vis. Na de dril die ongeveer vijf minuten duurde, kon ik de vis scheppen en begeleiden naar de onthaakmat. Oh mijn god wat was die mooi. Niet groot, niet zwaar, maar zo’n eerste karper is in mijn beleving altijd een pronkstuk der schepping. Niet om de andere karpers tekort te doen, maar gewoon vanwege de voldoening van een geslaagde missie.

Na het terugzetten van de karper en bijgekomen te zijn uit een staat van verrukking waarin ik eventjes verkeerde, sloop ik door naar mijn volgende stek. Beetje havermout bijvoeren, vlok brood op de haak en we konden weer van voren af aan beginnen.

Maar lang duurde het niet. Hooguit een minuut of twintig. Het rode puntje dat vanuit het water omhoog stak en waarop ik volledig gefocust was, steeg al waggelend hoog op uit het water. Staande op vrijwel het onderste stukje van de pen dreigde hij om te vallen. Even een moment van status quo, waarna die terugzakte en richting de midden weg zeilde. Nu wel een beheerste tik met de hengel en wederom had ik een karper aan de andere kant van de lijn. Het spel van geven en nemen begon direct. De vis haalde alles uit de kast om de strijd in zijn voordeel te beslechten. Maar ook deze karper moest de strijd na een minuut of vijf staken. Eenmaal op de onthaakmat keken de vis en ik elkaar aan met een blik van wederzijds ongeloof. De karper omdat hij in de val getuind was die ik had opgezet en ik omdat ik in nog geen drie kwartier tijd, die ik aanwezig was aan het water, al twee karpers op mijn palmares kon bijschrijven. Hoe fijn wil je het hebben? Ik vroeg me af in welk hemels gebied ik terecht gekomen was. In Friesland moet ik meestal iets harder werken op het boezem- en polderwater voor mijn karpers.

Terwijl ik bijna niet durfde hopen op nog meer karpers direct al op de eerste ochtend, voerde ik het derde stekje nog eens aan en sloop terug naar de eerste stek. Tot mijn stomme verbazing wapperden daar zeker drie staarten uit het water van karpers die bezig waren het gevoerde havermout van de bodem te verwijderen. De aanblik maakte dat mijn hart zo tekeer ging dat ik dat in mijn hele lijf kon voelen. Het schouwspel bleek dermate opwindend dat ik, in een poging een vlok aan mijn haak te bevestigen, vreselijk zat te prutsen. Drie stukken brood verder had ik dan eindelijk een redelijk uitziende vlok bevestigd. Om niets te verstoren wierp ik het aas enkele meters achter de karpers in het water waarna ik het langzaam terugtrok naar de plek waar nog steeds de karpers volop aan het azen waren. Het pennetje bewoog vrolijk op de door de karpers veroorzaakte wervelingen in het water en soms bleef de lijn aan een vis hangen waardoor het aas een flink eind werd verplaatst. Dan ineens zonder waarschuwing vooraf was de pen weg. Een zwiep van de hengel en direct de start van een nieuwe dril. De lijn vloog van de molen. Ik vreesde oververhitting van de slipschijven gezien het aantal wentelingen per minuut die de molenspoel moest ondergaan. Maar ook deze karper moest buigen voor de constante druk die door de hengel geleverd werd. En langzaam, waarbij een aantal flinke uitvallen werden ondernomen, kwam de karper dichterbij totdat hij over het koord van het landingsnet kwam en voor even zijn leefdomein moest verlaten. Deze schubkarper bleek iets groter en net wat zwaarder dan de eerste twee. Gelukkig en dankbaar liet ik de vis met een gepast gebaar weer naar eigen leefdomein gaan.

Nog een beetje beduusd van het succes, besloot ik maar eens aan mijn meegebrachte ontbijt en een kop koffie te beginnen. Stilletjes mijmerend over de afgelopen vangsten vroeg ik me af wat er allemaal mogelijk zou zijn deze morgen. En misschien wel de rest van mijn vakantie. Duidelijk was dat de havermout als grondvoer de vissen behoorlijk triggerden. En dat brood als aas voldoende verleidelijk bleek voor de vissen om zonder argwaan het als voedsel aan te merken.

De dagen er na heb ik ook een paar stekken gemaakt met mais uit blik, maar dat leverde behalve wat schrikachtige reacties van vissen niets bijzonders op. Nou heb ik de rest van mijn vakantie naast havermout wel steeds mais gebruikt. Maar de duidelijke conclusie is dat mais enkele vissen heeft opgeleverd en dat de havermout de karper in behoorlijke getale aantrok en ze dan goed te verleiden waren met een vlok.

foto01

Om het verhaal van deze ochtend kort te houden: ik heb die ochtend gevist van 04.30 tot 8.00 uur en heb zes vissen weten te vangen. Alle schubkarpers met gewichten van 6 tot 12 pond. Daarnaast heb ik nog een fiks aantal keren een beet misgeslagen, waarschijnlijk karpers die de lijn tijdens het azen met hun lichaam oppikten en daarmee een wegtrekker veroorzakend.

Afsluitend

Om nou niet elke dag van de vakantie te beschrijven – dat gaat op elkaar lijken en maakt dit artikel zeker niet meer lezenswaardig – vermeld ik nog even in het kort hoe de rest van mijn vakantie verliep. Ik heb elke dag wel gevist. De sessies bestonden uit enkele uren in de ochtend (half vijf tot acht uur) en/of de avond (zeven uur tot half tien). Alle vooraf bepaalde stekken heb ik bevist en op alle polderwateren heb ik vis gevangen. Het was absoluut grandioos deze vakantie. In totaal heb ik 63 karpers gevangen. Allemaal van het merk schub.

Epiloog

Tijdens mijn vakantie en onder invloed van de succesvolle vispartijen, pakte ik het idee op om groots af te sluiten. Immers, het kon deze vakantie niet fout gaan zo leek het. Van huis meegebrachte boilies (dure knikkers waarvan ik het merk niet zal noemen) voerde ik over een periode van 7 dagen elke dag 1,5 kilo boilies per stek op twee plekken waar ik voldoende karpers had gespot om de voersessie met vertrouwen in te gaan.

Op de bewuste afsluitende zaterdag verscheen ik verwachtingsvol aan het water. Een hengel tegen de overkant van het kanaal aan waar een lange bomensingel de oever sierde en een hengel op de eigen kant gepositioneerd. Dat waren de vallen die het moesten gaan doen. Beide op het vastlood systeem. Ik heb de hele dag gewacht, van ‘smorgens vroeg tot in de avond, maar geen enkele beet gehad. Zelfs niet een voorzichtig piepje uit mijn beetverklikkers! Een desillusie na al dat havermout/brood geweld. Maar uiteraard heb ik wel met een tevreden gevoel mijn vakantie beëindigd. Daarmee kan ik weer volop gemotiveerd achter de Friese karpers aan.