Karper op de Ebro

Als we de eerste ochtend vertrekken naar onze stek is het nog stil op en langs het water. De Ebro ligt voor ons als een waterwalhalla waar wij de komende  dagen doorbrengen en waarbij de visboot 12 uur per dag ons verblijf zal zijn. Er staat weinig wind en de thermometer geeft aan dat het prettig weer is. Onder het varen doemt langzaam de brug op die de N-2011 over de Ebro leidt. Praten doen we niet zo veel. Het geluid van de aanhangmotor maakt ons onverstaanbaar op normaal gespreksniveau en zin in schreeuwen naar elkaar hebben we niet. We zijn ieder voor zich bezig met de komende avonturen die ons te wachten staan. Nog een kwartier varen en dan begint dat avontuur. Terwijl de boot voortglijdt over het water zien we op de oevers de tenten staan van de meerval- en karpervissers die voor zover we kunnen waarnemen nog in diepe rust zijn. Het overweldigende uitzicht op de omgeving en de sereniteit die van het water afspat, zouden ons in een rustige stemming moeten brengen. Maar dat lukt niet, wij zijn twee opgefokte mannetjes die uit zijn op grote avonturen en die verwachten dat op deze vistrip te gaan beleven.

Vistrip

Vele jaren alweer ga ik samen met vismaat Anne (en broer) ) in het voorjaar vissen op de Ebro nabij Caspe. We visten er op meerval, en altijd met veel plezier. En we hebben ook naar tevredenheid vis gevangen. Zo is de zwaarst gevangen meerval 103 kilo in een vakantie tiendaagse waarbij 57 meervallen zwaarder dan 50 kilo “boven water” kwamen. Als “bijvangst” vingen we op alle trips die we hebben gemaakt naar de Ebro ook altijd karper: op een zogenaamde “bijhengel” of soms aan de meervalhengels waar nota bene 10 25-mm pellets aan een “hair” waren bevestigd.

We stonden natuurlijk als kleine jongens te springen en te dansen langs de waterkant als we weer een grote meerval vingen waaraan een spectaculaire dril vooraf ging. We rosten elkaar op de schouder als blijk van felicitatie bij elke meervalbak die voor een ogenblik aan het water werd onttrokken. Maar toch, er was het knagende gevoel van twijfel in ons karperhart. Het broeide van binnen. En die broei werd langzaam aan een brandje, aangewakkerd door het dagelijkse schouwspel van springende karpers. Al die karpers die we met name in de ochtenduren het luchtruim zagen kiezen voor tienden van seconden. Het leken soms wel honderden per dag en er zaten kwijl veroorzakende bakken bij. We werden er af en toe stil van! En dan moet je bij ons wel van goede huize komen. Het moest er dus wel een keer van komen: het moment waarop besloten werd meerval de meerval te laten en gericht op karpers te gaan vissen op de Ebro. Niets bijzonders natuurlijk, er zijn genoeg vissers die gaan karpervissen op de Ebro. Dat was het dus niet. Nee, voor ons zat het spektakel er in dat we het “anders” wilden doen dan de gebruikelijke karpervisserij op dit soort van grote systemen. Drie hengels op een rodpod met ons zelf daar achter geïnstalleerd, dat was wat we nou juist niet wilden. Niet omdat we daar een hekel aan zouden hebben, ik zit minstens twee keer per jaar achter mijn hengels tijdens buitenlandse trips. Maar thuis in mijn eigen Friese land bevis ik de karper vooral met een pen. Dat is dan ook wat we wilden doen op de Ebro in Spanje, penvissen uit een bootje! En dat is dan ook precies wat we hebben gedaan. Met succes.

Het idee om te penvissen op karper ontstond op de Ebro zelf terwijl we meervallen wilden vangen met pellets als aas. Om de vis te bereiken werden haakaas en voer minimaal 250 meter vanaf onze stek uitgevaren. Dan weer terugvaren en de hengels rechtop in hengelsteunen plaatsen. Vervolgens plaats nemen op de meegebrachte stoel en wachten op het moment dat heftige bewegingen in de hengel(s)top verraadde dat er een meerval was gehaakt. Een situatie die mij nog het meest deed denken aan de zeevisserij vanuit mijn jeugd. Terwijl we zaten te wachten op aanbeten van meerval vroegen we ons dikwijls af waar de noodzaak vandaan kwam dat we zo ver van de visstek zelf af zaten. We bediscussieerden of het niet mogelijk was om gewoon boven op de stek te vissen, echt recht boven de vissen. Dat zou bij een aanbeet toch meer beleving en spektakel geven. Korte uitstaande lijn en direct contact met de vis waarna een echt geweldige dril zou beginnen. We hebben de daad bij het woord gevoegd en zijn vanuit de boot gaan vissen, recht boven de stek. Gewoon met alleen pellets aan de haak en geen lood meer en het aas recht onder de top. Hengel in de hand en aanslaan op elke beweging die je voelt in de hengel. Maar diverse oorzaken maakten dat het geen echt succes kon worden. Tijdens het (soms lange) wachten op een aanbeet ontstond er een sterk gemis aan comfort in de boot, geen stoelen met ruggensteun maar harde ijzeren banken die maakten dat je op het eind van de dag stijf was als een plank met als bonus een beurs zitvlak. En dat was nog niet het ergste. Het meest beroerde was dat het ons niet lukte de boot op één plek te fixeren. Bij gebrek aan bootankers knoopten we de dikste stenen die we konden vinden (en sjouwen) als surrogaatankers  aan touwen. Houvast hadden ze echter niet. Bij slechts een klein beetje wind lijerde de boot als een zeilboot het water over. Dat maakte het vissen zoals wij dat hadden bedacht vrijwel niet mogelijk.

Wilden we dus vanuit de boot op karper vissen, dan moesten er plannen worden gemaakt om de in de vorige sessies ervaren ongemakken zoveel mogelijk in te perken. En dus werkten we een plan van aanpak uit. Dat leverde al het nodige plezier op. Aangespoord door de verwachting van sensatie om formidabele karpers te haken recht onder de top en vanuit de boot te drillen maakte ons meer dan enthousiast. Overenthousiast zelfs. Ons plan startte met de idee dat we persé met onze eigen karperhengels wilden vissen. Vismaat Anne en ik zijn beide verwoed Jan Schreiner adepten en we vissen daardoor vrijwel uitsluitend met (oude) Fair Play hengels. Ieder mens heeft een afwijking en wij hebben deze. Het zij zo. Behalve de hengels wilden we ook eigen molens mee nemen vanwege de onzekerheid van de kwaliteit van molens die ter plaatse te huur zijn. Besloten werd verder dat het een vliegreis zou worden met Barcelona als bestemming. Van daar moest een huurauto die groot genoeg was om al ons materiaal mee te nemen ons naar Caspe brengen. Als derde stond op de lijst het vinden van een “vakantiewoning” voor onderdak als we niet visten (’s nacht dus). Een boot met (vis)stoelen inclusief dieptemeter was een vereiste en verder moest de uitrusting van de boot voorzien zijn van geschikte ankers. Vanwege de harde ondergrond zouden bij een beetje wind niet geschikte ankers al meteen gaan krabben wisten we uit ervaring. En daar zit je bij het penvissen niet op te wachten. Gewone klapankers hebben ook geen houvast in de rotsbodem dus moesten we nog nadenken wat dan wel als anker kon dienen. Als laatste stelden we een checklist op waar alle materialen die tijdens het vissen noodzakelijk aanwezig moesten zijn stonden vermeld.

Na het vaststellen van de data werd de vliegreis geboekt. Om de hengels te kunnen vervoeren schaften we een telescopisch verstelbare hengelkoker aan waar alle hengels zonder problemen in pasten. Navraag bij KLM over extra kosten voor het vervoer van de hengelkoker kwam uit op € 55,00 enkele reis. Dat viel gelukkig mee. Hierna zijn we op zoek gegaan naar een aanbieder van onderdak ter plaatse met gebruik van een visboot waarbij de eis gold dat de boot moest zijn voorzien van twee gemonteerde stoelen. Na wat onderzoek viel de keus op Catfish Camp Caspe (CCC). Naast de beschikking over een appartement regelden we samen met Gert (eigenaar CCC) de boot inclusief dieptemeter en 25 pk aanhangmotor. Ger zegde toe dat hij het probleem van de ankers, voor zover dat binnen zijn mogelijkheden lag, op te lossen.

Vertrek

S ‘morgens 8.10 uur vertrok het vliegtuig richting Barcelona met ons aan boord en iets na 10.00 uur stonden we op het vliegveld van Barcelona. Met de huurauto zijn we vanaf het vliegveld naar Caspe gereden in ongeveer 2,5 uur. We werden hartelijk ontvangen door Jacyntha van CCC.

Na wat reisgesprekken en een biertje werd besloten de auto uit te pakken en eerst de benodigde boodschappen te doen in Caspe. Dat betekende drie karren vol met boodschappen zodat we voorlopig daar geen vistijd meer in hoefden steken. ’s Avonds hebben we de hengelspullen in orde gemaakt. Bij het optuigen spraken we uiteraard onze verwachtingen uit voor de komende dagen. En daarbij schuwden we enig visserslatijn niet. Mooie verhalen, oude verhalen en sterke verhalen: oh god het echte leven kon beginnen!

It sil heve

Ik sliep amper die eerste nacht. De fantasie over het vangen van imposante karpers amper een paar meter voor de boot op een relatief kort stukje uitstaande vislijn maakte dat mijn lijf voortdurend extra adrenaline aanmaakte, waardoor ik de slaap niet kon vatten. Het wachten was zwaar maar na veel gedraai en gewoel brak uiteindelijk toch de ochtend aan. Ontbijten, lunch klaar maken, materiaal inpakken en wegwezen. In de haven die redelijk dicht bij het appartement is gelegen, lag de visboot op ons te wachten. Wij hadden door onze meerval ervaringen in voorgaande jaren met Lake Caspe wel een goed beeld waar we wilden starten met vissen. De pellets en voorgekookte mais werd ingeladen, want de afspraak was dat we voor ons doen met fors voeren zouden starten teneinde karpers, liefst in grote getale op de stek te krijgen. Na ruim een kwartiertje fullspeed varen kwam de stek in zicht. Na een bodemonderzoek met de dieptemeter peilden we een verloop van 2.5 meter naar 6 meter uit welke onze stek zou worden. Het plateau lag direct na een binnenbocht zodat we de zekerheid hadden geen last te hebben van eventuele (te) sterke stroming.

Om te voorkomen dat we (teveel) meervallen op de stek zouden trekken bleven we weg van de oorspronkelijke loop van de rivier waar het water ongeveer 7 tot 11 meter diep is. Onze ervaring met meervallen op de Ebro is dat de vroegere rivierloop het gebied is waar ze zich overdag graag ophouden. En we wilden bij voorkeur geen meervallen vangen. We legden een voerstek aan over een strook van zo’n 20 bij 100 meter die behalve het bijvoeren tijdens het vissen elke dag door wij bij het verlaten van de stek voorzagen van 20 kilo boilies en 2 volle emmers mais. Het leek ons gezien het bestand aan karpers (en ook meerval natuurlijk) dat dat nog aan de bescheiden kant zou zijn. Ger had het ankerprobleem bij de kop gepakt door ons twee zware putdeksels mee te geven die we als anker in zouden zetten. De boot lijerde op de wind nog wel iets heen en weer maar door tijdens het vissen de top van de hengel steeds richting pen te wijzen was dat niet al te hinderlijk.

En daar zaten we dan. Als twee stippen op de immense hoeveelheid water die dit stuwmeer rijk is. Wachtend op wat zou gaan komen. En geloof me, dat wachten duurde lang. De hele ochtend bleef de pen onaangeroerd op het kabbelen van golven fier overeind staan zonder “teken van leven” te geven. Maar in de middag kwam de verlossing, eindelijk zat er beweging in de pen die niet werd veroorzaakt door wind en golven. Ik heb veel mooie aanbeten gehad deze sessie maar vooral die eerste vergeet ik niet snel weer. Niet omdat deze beet nou zo anders verliep dan alle andere aanbeten, maar meer omdat ik stijf stond van de adrenaline. Een groot deel van de dag hield ik zeer geconcentreerd het rode puntje naast de boot in de gaten. Dus toen die eindelijk voor het eerst bewoog na de vele uren wachten sloeg mijn hart twee slagen over om vervolgens een tempo aan te nemen waar mijn huisarts zenuwachtig van zou zijn geworden. Iedereen die met de pen vist kent het ritueel van aanbijten wel: eerst wat kleine beweginkjes, dan een opsteker gevolgd door een wegloper. Door mijn over-enthousiasme was ik niet in staat om met een beheerste beweging de haak te zetten. Alle energie, door de opgelopen spanning en de adrenaline die mijn bloed naar het kookpunt bracht, ging over in het zetten van de haak. Ik ramde de hengel met kracht omhoog. Bam! En hij hing! Mijn goede god, wat was dat bevrijdende gevoel van een karper aan de andere kant van de lijn heerlijk. De eerste sprint was indrukwekkend. Als een stoomboot vertrok de karper onhoudbaar leek het wel heel even. Maar na die uitloper drilde ik de karper beheerst af en even later konden we de vis verwelkomen in het landingsnet. Naast de boot in het landingsnet werd de karper onthaakt. Na een weegritueel waaruit een gewicht kwam van 15 kilo+ werd de vis weer toevertrouwd aan het water.

De verwachting, uit ervaring ter plekke opgebouwd bij het meervalvissen, was dat er nu snel aanbeten zouden volgen. Maar niets was minder waar. Behalve twee iets kleinere exemplaren maakten we niets mee op deze eerste dag dat onze honger kon doen stillen. Wat overigens van geen enkele invloed was op ons enthousiasme en motivatie. We hadden nog  dagen te gaan en de opbouw van de stek was nog maar pas begonnen. Ook de tweede dag was een rustige voor zover het de vangsten betreft. Het weer echter was allesbehalve rustig. De wind wakkerde aan tot stormachtig en het water werd opgestuwd tot het produceren van behoorlijk hoge golven. En wij lagen daar midden in. De ankertouwen die verbonden waren aan de putdeksels stonden strak aan de boot waardoor bij elke hoge golf de deksels van de bodem werden gelift en daardoor even los van de grond kwamen, met als gevolg dat we soms tot enkele meters van de visplek verdreven. Het uitzetten van meer ankertouw bracht ook niet de oplossing, we bleven speelbal van de wind. Dit spel maakte dat we meer tijd moesten besteden aan het in toom houden van de boot dan aan het vissen.

Later op de dag nam de wind af en de vooruitzichten voor de resterende dagen gaven hoop op rustig, lekker warm voorjaarsweer. En zoals iedereen zal snappen, dat paste ons beter. We visten verder op de derde dag met het pennetje op hengellengte buiten de boot, recht onder de top. De eerste beet was voor Anne. Hij sloeg aan op een beet waarna de hengel met een klap ineens in de maximale vechtstand werd gezet. Wat een geweld. De vis koerste in een rechte lijn zeker zestig meter van ons af en ging daar uitlopen naar links en rechts maken. Anne hing vol in de hengel maar de vis leek daar maling aan te hebben. Elke keer als Anne wat lijn wist te winnen nam de karper met het grootste gemak het dubbele weer terug. Tot na een minuut of tien Anne beetje bij beetje aan de winnende hand was. De vis kwam voor de boot maar bleef daarbij wel diep. De hengel boog diep door waarbij de top volledig onder water verdween. De slip van de molen krijste af en toe het bekende deuntje die iedere karpervisser volgens mij zo mee kan neuriën. Als twee diep religieuze gelovigen staarden we vanuit de boot naar beneden in het water in de verwachting dat daar een nooit eerder vertoond wonder tevoorschijn zou komen. En toen het wonder kwam, de vis zich gewonnen gaf, klaar om te landen, zagen we dat deze de 20 kilo grens gemakkelijk ging overschrijden. Eerst de vis in het net, daarna onthaken, wegen en de vis weer terug in zijn leefgebied gevolgd door het jubelen van twee mannekes in een bootje op het almachtig grote water van Lake Caspe. Een dieper gevoel van geluk ervaar ik zelden. Dat gevoel is weggelegd voor slechts enkele memorabele belevingen in een mensenleven. En samen met Anne deelde ik dat gevoel. Ze moeten ons in Barcelona hebben kunnen horen juichen, lachen en praten, zo opgetogen waren we.

Maar daarmee was het uiteraard niet over. Gaande weg de visdagen werden de vangsten beter. De stek begon te “lopen”. Karpers beneden de 15 kilo werden nauwelijks meer gevangen. Elke dag zo ongeveer 8 karpers de man, we raakten de tel volkomen kwijt. Maar dat interesseerde ons ook niet.  We genoten, van de vissen, dat onze fantasie werkelijkheid was geworden en van de meer dan imponerende omgeving. We waanden ons in die boot zoals de koning zich moet wanen in de gouden koets.

Alle karpers waren van het beschubde type. Spiegelkarpers zaten er niet bij. Op dag 6 vingen we nogmaals behalve de “gewone buit” een aantal zware karpers. De zwaarste karper die de boot van binnen heeft gezien woog 28,5 kilo. Elke dag werd een feest die moeiteloos aansloot bij de wensdromen die wij vooraf hebben gehad. We konden dan ook nauwelijks geloven dat er zoiets is als een laatste visdag van de vakantie. We namen met pijn in ons hart afscheid maar ook met de boodschap dat we terug zouden komen met dezelfde dromen en dezelfde verwachtingen. Misschien wel hogere zelfs.

Sjors Hempenius