Het schuurtje met de rammelende platen door Cock Pels

Introductie:

Cock Pels leerde ik kennen op een landelijke meeting van de (met toen nog als naam) Karper Studiegroep Nederland, ergens in 1998. Een jaar later kwam ik hem in het vroege voorjaar in de Friese polder tegen. Hij vissend vanuit een boot en ik verscholen in een rietkraag van de kant. Vrij vlot daarna gingen we een dagje karpervissen met de pen op één van de vele Friese meren. Die dag was er een klik tussen ons tweeën. In die tijd hadden we allebei dezelfde privé sores. Al die dagen, avonden en nachten die we samen in zijn visboot versleten, al pratende over onrecht, de macht van vrouwen en de lege toekomst. Samen in hetzelfde schuitje. Vissen was voor ons toen – maar ook nu nog – een ontsnapping aan de dagelijkse verplichtingen en beslommeringen. Voor ons een hunkering naar een eigen wereld.

Cock is iemand van de oude stempel en zo zijn vissen vangt. Of het nu de karpers zijn, of de snoeken of snoekbaarzen, het maakt niet uit. Zolang het maar mooie visdagen zijn. Een dagje vissen met Cock is altijd een fijne belevenis. Onbaatzuchtig en altijd nieuwsgierig naar verbeteringen of nieuwigheden. Dat heeft ertoe geresulteerd dat hij de laatste drie jaren nieuwe paden heeft bewandeld. Daar zal hij vast wel eens over gaan schrijven. Eerst een verhaal uit de periode dat hij met zijn penhengel de Eilandpolder in Noord-Holland onveilig maakte (WT).

‘Het schuurtje met de rammelende platen’ 

Wat later dan gehoopt rijden we Graft de Rijp binnen. Het enthousiasme van het begin van de middag om nog een nieuwe sloot aan te gaan voeren is tanende.

Na het avondeten slaat de vermoeidheid aardig toe; ik moet mij er toe dwingen de emmer voer naar de auto te slepen en de polder in te rijden.

Zoals zo vaak, als je eenmaal op pad bent, ziet het er allemaal heel anders uit. De nieuw te bevissen sloot ligt er als een voor even geopende schatkamer bij. Even geopend omdat binnen twee weken het riet zo hoog staat dat er niet meer te vissen valt.

Ik kies voor een stek bij een schuurtje met rammelende platen. De stek heeft alles waar je als penvisser alleen maar van kunt dromen: twee duikers haaks op een kommetje waarin twee sloten samenkomen en verderop nog een duikertje. Zeven stekken bij elkaar.

Het slootje waar ik mijn zinnen op heb gezet, ligt in de ochtend volop in de zon. Een 50 cm brede, opkomende rietkraag is het toetje van het aanstaande visavontuur. Ik strooi op de stekken een klein beetje voer en zie overal boeggolven van schrik. De zon verdwijnt langzaam achter de horizon, nog even nagenietend in het gras, zonder shagje, gaan Mieke en ik richting caravan.

De volgende ochtend ben ik zoals gewoonlijk ruim van te voren wakker; besluit nog even te blijven liggen en wordt later wakker dan de bedoeling was. Aan de voorbereiding heeft het niet gelegen. De auto was al geladen, het brood gesmeerd, koffie zetten en wegwezen.

Uiterst kalm parkeer ik om half zeven de auto op het dammetje. Er staat geen wind zodat het schuurtje vandaag niet hoeft te rammelen met zijn platen. De lammeren die zich achter het schuurtje verzameld hadden en de nacht daar door hebben gebracht, kijken wat verstoort, maar gaan echter zonder geblaat weg. Vreemd genoeg ervaar ik niet de spanning die hierbij hoort. Dit kan gewoon niet misgaan. Even het quotum er uit vissen.

2007-04-09_00013

Ik ga bij mij zelf hierover te rade. Het kan niet de bedoeling zijn dat dit op werken gaat lijken. In de vijftig jaar dat ik vis, voelt dit moment even als een dieptepunt. Het gevoel van het ongewisse is even weg. Met een kop koffie in de hand, de hengel opgetuigd tegen de auto, komt zwoegend de eerste fietser op weg naar het werk langs. In de eenzaamheid van het landschap groeten we elkaar beleefd. Het gevoel over de fietser is tweeledig; enerzijds een vreselijke verstoring van mijn stiltewereld, anderzijds het besef van de rijkdom dat ik hier sta en niet met een kop vol naar het werk moet.

In mijn ooghoek meen ik een welling te zien. Ik giet de hete koffie naar binnen en beaas de haak met blikvoer van 0,29 eurocent. De duiker die op het toetje uitkomt, is als eerste aan de beurt. Na 2 minuten nog niets gezien. Vreemd…?! Ik trek het pennetje iets het taludje af en sla een gat in de lucht. Zoals gewoonlijk begin ik een kort gesprekje met mijzelf: hardop. Gelukkig ben ik onder behandeling.

Secuur leg ik het pennetje weer op het taludje en haak direct mijn eerste karper. Het kabaal in de sloot is niet te overzien. Even later bied ik de maïskorrels bij het volgende duikertje aan. Binnen 10 seconden presteer ik het om daar ook de sloot op de kop te zetten. Ik neem mij voor om de volgende keer mijn glashengel (Jack Hilton ) mee te nemen. De demping van glasvezel zorgt voor een stuk rust in het gedrag van de gehaakte kaper.

Het is inmiddels een uur of negen. In de verte komt Mieke aan gefietst. Even polshoogte nemen van de stand van zaken gecombineerd met een fietstocht door een landschap wat haar tot rust maant.

“En?”, vraagt ze. “

“Zeven gevangen en ongeveer 8 gelost waarvan veel lijnzwemmers.”

Mieke vervolgt haar tocht en ik besluit de sloot met rust te laten. Ik ga nog even wat andere stekken aan voeren en besluit uiteindelijk koffie bij Mieke te gaan drinken.

De dag glijdt in alle ledigheid verder aan mij voorbij. Wat rondhangend, raak ik in gesprek met Henk, de klusjesman van de camping. Hij wordt Henkie Hout genoemd omdat hij altijd met hardhout in de weer is. Henk is iemand die mij na aan het hart ligt: een karpervisser pur sang. Van hem heb ik de baggerroute gekregen naar Redmire in het klein. Maar dan in de Eilandspolder. Als je het al weet te vinden en de motor niet is opgeblazen, omdat deze door de bagger geen koelwater meer krijgt, kom je uiteindelijk op een meertje waarvan je bij de aanblik gewoon vergeet door te ademen. Een beklemmend gevoel maakt zich van je meester. Wat moet hier allemaal niet rondzwemmen…? Vreemd genoeg moet ik altijd aan meervallen denken bij de bomen die hun kruin in het water te ruste hebben gelegd.

Terug naar Henk, die in het bezit van twee Winstons is (voor de leken: glashengels uit de Fair Play serie van Jan Schreiner), spreken we met elkaar af om vanavond samen een bezoek aan onze ‘vrienden’ te brengen. Ik heb wat waar te maken met mijn vangstverhalen en neem hem mee naar de schuur met de rammelende platen.

Ik laat hem zien hoe je tien voerplekjes maakt en die ook nog terug kan vinden. Om de zoveel meter duw ik een gele tentharing in de grond en voer daar recht voor. Denk nu niet van “dat heb ik niet nodig, ik onthoud dat zo wel”. Het is namelijk zo dat ik na twee minuten niet meer weet of het nu deze rietpol was en of het nu rechts of links van die pol was waar het voer moet liggen. Dit heeft niets met leeftijd te maken. Ik zet Henk op de stek van het taludje en wacht af. Zwiep hoor ik en kijk hem vragend aan. “Ik dacht ik kan mijn hengel wel neerleggen zo snel zullen ze wel niet bijten”, aldus Henk. Gelukkig vangt hij binnen een minuut op dezelfde plek zijn eerste karper van het seizoen.

2007-04-13_00020

In rap tempo leg ik 3 mooie karpers op het droge en spoor Henk aan om de 5 minuten te verkassen naar de volgende tentharing. Al rap tekent hij voor nummer twee. Hij geniet met volle teugen, meldt hij. Na wat lossers door lijnzwemmers, besluiten we naar een volgende stek te gaan. Het slootje met een duiker waar een kleine overstort domineert. Ik zet Henk op de allerbeste stek en ga aan de andere kant zitten. Ik vang tot mijn afgrijzen twee karpers achter elkaar. Dat was niet de bedoeling, die waren voor Henk!

“Henk kom hier maar zitten, er liggen er meer”, zeg ik tegen hem. Angstvallig zorg ik dat ik geen beet krijg. Als het er enigszins op lijkt, trek ik mijn pen weg.

Zwiep hoor ik de zwarte Winston zeggen om zich vervolgens in een kromming te zetten om de omstanders even artistiek te vermaken.

We zitten het laatste restje daglicht uit en delen hetzelfde gevoel. Ik maak nog wat silhouetplaatjes van Henk tegen de ondergaande zon en rijden een toeristische route terug.

De camping is weer eens overstuur; er zijn weer aantallen gehaald waarvan de overige vissers denken dat dit voor hen niet haalbaar is. Ik heb een oudere visser dit kunstje in de polder geleerd, met als gevolg dat hij zijn caravan ook dit jaar weer niet verkoopt.

Relaties met mensen aangaan, onbaatzuchtig gedrag vertonen, goede stekken weggeven , materiaal meebrengen en in orde maken, meekankeren als het echt niet wil, hen de gehaakte karpers uit laten drillen. Het leven met mensen op de camping kan soms zo prettig zijn.