9 September 2014

Afgelopen drie dagen met één dag tussenpose gevoerd. De eerste dag (en dat was natuurlijk na afloop van de vorige vissessie) 3 kilo maïs en tijgernoten, ailment op ‘geur’ gebracht met vleesmeel en zo’n 2,5 kilo RRF boilies uit de Verkoelen Sunrisestal in de diameters 16, 20 en 32 mm. De derde dag alleen maar gevoerd met 3 kilo maïs en tijgernoten en uitgeharde 32 mm bollen. Uiteraard soak ik de bollen 24 uur voordat ze te water gaan. Ik ben dan ook benieuwd wat voor een effect dit zal hebben.

SONY DSC

Hoewel ik wat eerder naar de waterkant kan, word ik tijdens het opbouwen van mijn boot op de stek steeds gebeld met als gevolg dat ik pas aan het begin van de avond de drie hengels uit kan varen. Om de meerkoeten niet meteen mijn emmer boilies te laten plunderen (die brutale krengen zwemmen al naar mijn boot toe in afwachting dat ik de bollen ga uitstrooien), voer ik alleen een klein handje maïs en tijgernoten rond mijn haak aas. De linker met de standaard snowman alsmede ook voor de middelste, maar de rechter krijgt maar één 32 mm bol op de haar. Ook leg ik deze hengel tien meter naar rechts ter hoogte van de middelste maar dan op het begin van het talud naar de geul.

SONY DSCTijdens de eerste telefoongesprekken, mind nog voor het uitvaren van de drie hengels, zie ik tot twee keer toe dat een meerkoet een 32 mm boilie van gisteren opduiken. Ai, dat betekent dat afgelopen nacht de karpers de stek niet hebben leeg gevreten. Maar na het uitvaren en positioneren van de drie hengels zijn de zwarte mormels wel flink aan het duiken, maar ik zie ze niet meer boven komen met boilies in de bek. Dat kan betekenen dat ze zelf alles hebben opgeruimd en dat ik toevallig heb gezien dat ze de laatste bollen hebben gevonden. Aan de andere kant gaat dat er bij mij niet in. Het zijn er negen in totaal die de stekken afschuimen en ja, ze zijn uiterst effectief om je voerstek te plunderen. Maar dat ze alle boilies, maïs en tijgernoten hebben opgevreten, nee dat geloof ik niet.

Wat me overigens wel opvalt, is het feit dat ik op het scherm van de dieptemeter geen witvis kan bespeuren terwijl die altijd net onder aan het talud of in de kuiltjes liggen. Nu blijft het leeg. Welke conclusie moet ik daar dan aan verbinden? Voorlopig helemaal niets. Gewoon deze vissessie uitvissen en dan pas conclusies trekken.

Een half uurtje voor het schemerdonker komt er een oud groen stalen schouwtje aan varen met daarin een stampend oud dieselmotortje. Precies een week geleden voer hij hier ook al. Toen viel me op dat de schipper de kanten afvoer zowel aan mijn zijde van het kanaal als aan de overzijde. Ik vond dat toen wel vervelend. Maar je kunt daar weinig van zeggen. Dit keer vaart hij net niet over de lijnen van de middelste en rechter hengel en duikt een eindje verderop de kant in. Eerst denk ik dat hij daar gaat vissen. Hij mag dan wel in de zwemroute liggen van de eventueel aanwezige karpers, find maar hij heeft net zoveel rechten als ik. Dus ik kan daar weinig van zeggen.

Na een minuut of tien klinkt er ter hoogt van zijn boot een flinke knal. Er wordt een vuurwapen afgevuurd! Wel verdomme! Wat is die klootzak aan het doen? Aangezien het licht snel minder wordt, controleer ik twee van de drie hengels en voer de plekken eindelijk aan met boilies nu de zwarte mormels zijn vertrokken. Omdat ik toch vlakbij de boot ben waar de knal vandaan kwam, neem ik meteen polshoogte. Het zal me toch niet gebeuren dat zo’n klootzak de hele avond blijft hangen en zijn puddingbuks op gezette tijden gaat gebruiken. Dan kan ik het wel schudden.

Bij de boot aangekomen, blijkt die leeg te zijn. Wel zie ik dat er een langwerpige mahoniehouten strak gelakte kist liggen, een openstaande lederen verrekijkertas en nog een kunststofbak waarin je allerlei spullen kunt leggen. Als ik over de rietkraag kijk zie ik een vent in camouflagepet en dergelijke in de rietkraag staan net achter het prikkeldraad. Hij mompelt in zichzelf en buigt voorover om wat te doen in de rieten. Hij heeft niet in de gaten dat ik in alle stilte hem sta te bekijken. Het zint me niet wat hier gebeurd. Ergo, ik vertrouw het niet.

Na een minuutje draait hij zich om en strompelt door de rietkraag naar zijn boot. Dan heeft hij eindelijk in de gaten dat ik hem in de smiezen heb. Het blijkt een vent te zijn tussen de zestig en vijfenzestig jaar. Hij heeft een grijs ringbaardje en een aftands camouflagesjaaltje om zijn nek. Verder draagt hij een overmaats waadbak en een donkergrijze fleece met het opschrift ‘Wetterskip Fryslân’. Omdat het gesprek in het Fries plaatsvindt en niet iedere bloglezer deze taal machtig is, zal ik het in Nederlands weergeven.

“Goedendag, ik hoorde een flinke knal. Wat is hier gaande?” Uiteraard een overbodige vraag terwijl ik verdomd goed weet wat er aan de hand is.

“Ja, ik ben hier aan het jagen”, terwijl hij mij bemonsterend opneemt.

“Vreemd, ik dacht dat het jachtseizoen nog niet open is voor dit jaar.” Ik wil weten hoe hij zal reageren.

“Ja hoor, je mag al jagen.”

“Volgens mij moet je daarvoor een afschotvergunning hebben en is die ook nog gebonden aan regels”, probeer ik hem te laten weten enigszins op de hoogte te zijn van de regels. Nu lees ik ook de krant en daar staat soms wel eens wat in over wat wel en niet mag.

“Bent u inspecteur of iets dergelijks?” Blijkbaar heeft mijn vorige opmerking hem aan het twijfelen gemaakt. Maar wat mij niet zint is dat hij zijn geweer wat hij in zijn rechterhand houdt niet heeft ontladen en ook de loop wijst niet naar beneden of omhoog. Juist, die wijst recht vooruit en kan met een hele korte beweging op mij gericht worden. Ik voel de adrenaline door in mijn lichaam razen. Ik word kwaad. De klootzak houdt het wapen in zijn hand, bijna op mij gericht en indirect heeft hij in mijn ogen een dreigende houding. Ik kom in de survivalmodus, bereken mijn opties en even heb ik de neiging op die vent te bespringen en hem het wapen afhandig te maken. Maar ik ken mijzelf. Dan gaat het licht op zwart en dan zijn de gevolgen voor deze man desastreus. Klinkt arrogant; helaas heb ik in het verre verleden te vaak in een loop van een doorgeladen wapen mogen kijken. En alles wat ik toentertijd heb geleerd om de situatie in mijn voordeel om te keren, komt weer boven.

Mijn ogen spuiten vuur en ik meld hem met een vlakke stem dat dit niet het geval is. Om mijn ongenoegen te uiten over de situatie gooi ik het over een andere boeg. “De waterpolitie is de laatste tijd hier erg actief. Er gebeuren hier dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. Daarom wil ik ook weten wat u hier aan het doen bent.”

“Vreemd, daar is mij niets van bekend. Dan houden zij blijkbaar informatie voor mij achter.” Ik zie hem twijfelen. Alleen dat klote wapen staat nog steeds recht vooruit gericht. Hoewel ik hem recht in de ogen kijk en zijn postuur helemaal in mij heb opgenomen, registreer ik elke beweging die hij met zijn rechterhand maakt. Alle vezels in mijn lichaam staan gespannen. Ik schat de afstand tussen hem en mij een kleine drie meter. Die kan ik in een fractie van één seconde overbruggen. Hoewel ik in de Vortex sta, wat nou niet meteen de beste ondergrond is om op af te zetten, zak ik al een beetje door de knieën om een betere en snellere afzet te maken. Maar dan moet ik de gashendel wel in de vooruit zetten om de kracht van de afzet niet verloren te laten gaan. Tegelijkertijd besef ik me terdege wat de consequenties zijn als dit uit de hand loopt en ik hem te pakken heb. Ik ben ongewapend en dat spreekt sowieso al in mijn voordeel. En het feit dat hij een waadpak aan heeft is ook erg vervelend voor hem als die al dan niet met een beetje ‘hulp’ van mij kant vol water loopt. Dan kun je proberen te zwemmen wat je wilt, maar de overlevingskans is dan nihil.

“Dan zullen ze daar vast een reden voor hebben”, antwoord ik. “Ze zijn hier soms drie keer per dag. Ook ’s avonds laat. Dat is natuurlijk niet voor niets.” Terwijl ik dat tegen hem zeg, laat hij zijn wapen zakken en richt de loop van het geweer naar beneden. Het valt me dan pas op dat het geen hagelgeweer is. Ook is er een telescoopvizier gemonteerd. Dan jaagt hij blijkbaar niet op vogels zoals ganzen en dergelijke, maar op andere zaken. “Waar jaag je op?”, vraag ik hem.

“Op van alles.” Aan zijn houding kan ik zien dat hij zich minder op zijn gemak voelt en zijn zelfverzekerde houding van een minuut geleden is ook weg. Als hij antwoord geeft, draait hij met zijn gezicht weg.

“Voor zover ik weet zijn er seizoengebonden regels om te jagen. Volgens mij mag je in deze periode niet op alles jagen.” Een beetje blufpoker kan geen kwaad.

“Als je me niet geloofd, moet je dat maar eens navragen”, is zijn antwoord.

“Dat lijkt een goed plan. Laat ik dat maar eens gaan doen. Succes.” En terwijl ik dat zeg, draai ik me om en vaar rustig weg. Ik verwacht half om half dat hij zijn boot snel zal starten en weg zal varen, maar dat doet ie niet.

Ondertussen positioneer ik op de terugweg de middelste hengel. Ik zit even in dubio. Moet ik het hier bij laten of moet ik de politie bellen om eens te achterhalen wat er nu wel en niet is toegestaan. Na wat dubben kies ik voor het laatste, mede door het feit dat ik wil dat die vent hier opdondert. Daar komt nog bij dat ik mij bedreigt voelde door het geweer wat hij in zijn handen had. Het had weinig gescheeld of het was fout gelopen voor één van ons.

Na een korte wachttijd krijg ik de meldkamer aan de lijn. Een agente met een Gronings accent staat mij te woord. Zij weet mij te melden dat voor verschillende diersoorten afschotvergunningen zijn verstrekt en dat met ingang van 15 augustus gejaagd mag worden tussen zonsopkomst en zonsondergang. Ze geeft zelf aan dat als de man in kwestie nu nog actief is, dat hij nu (het is ondertussen donker) in overtreding is. Het kost mij enige moeite om haar uit te leggen wat mijn positie is en waar de jager zich bevindt. Hun registratiesysteem kan alleen gevuld worden met straten, postcodes en dergelijke en niet met locaties op de Friese Boezem. Ze sluit het gesprek af met de mededeling dat zij de waterpolitie in Sneek zal informeren. Daarmee heb ik al in de gaten dat er geen actie vanuit hen is te verwachten. Ik heb haar maar niet verteld hoe ik de situatie heb ervaren. Escaleren kan het altijd nog. Aangezien ik wel wat contacten heb bij het ‘Wetterskip’  zal ik daar ook nog eens een balletje opgooien. Een paar minuten later hoor ik de jager de motor van zijn dieseltje starten en even later vaart hij mij op geruime afstand voorbij. Pas daarna zakt bij mij de adrenalinepeil.

De rest van de avond is het stil. De volle maan probeert af en toe door het wolkendek heen te breken. Voor de rest is het pikkedonker en is de wind weggevallen. Het is niet koud. Af en toe hoor ik een enkel voorntje aan het wateroppervlak springen, waarschijnlijk achterna gezeten door een hongerige baars.

Uiteindelijk de slaapzak ingekropen. Ik ben behoorlijk moe maar kan desondanks niet meteen de slaap vatten. Sinds de onderbreking van begin juli tot halverwege augustus, krijg ik de stekken niet echt lopende. Oké, afgelopen keer vier aanbeten, maar twee gevangen. Dat komt natuurlijk ook dat is de aanbeten op de linker hengel meteen moet afblokken. Dat daardoor de ratio losschieters omhoog gaat, is dan ook logisch. Dat wil dan niet meteen zeggen dat ik er vrede mee heb. Wat kan ik doen om de score voor mij te verhogen? Andere haaktype? Anders voeren? Toch concludeer ik dat ik weinig fout doe. Soms heb je gewoon pech en dat zal ik moeten accepteren. Met die gedachten val ik in slaap.

Om kwart over drie word ik gewekt doordat de swinger op de middelste hengel (die het verste weg ligt) op en neer wipt. Snel heb ik de hengel in de handen en kan de dril beginnen. Ik verwacht dat de vis het op een zwemmen zal zetten. Dat gebeurt niet en kan ik hem snel richting de boot pompen. Wel constateer ik dat de vis een rechte lijn volgt en dus daarbij de rietpunt waar de linker hengel ligt zal kunnen bereiken. Dus snel in de Vortex gestapt en de vis tegemoet gevaren. Die blijkt alweer dichterbij te zijn dan ik dacht. Geeft maar weer eens aan hoe lastig het oriënteren is in het donker. Vlak naast de rietpunt heb ik de vis bij de boot. Om deze plek van de linker hengel niet te verstoren, vaar ik langzaam achteruit, weg van deze plek. De vis volgt gedwee. Daarna mag ie nog een minuutje zich stuk zwemmen op de Vortex en ligt ie daarna in het schepnet. Ik heb al gezien dat het een spiegel betreft, maar ik heb geen idee hoe groot ie is. Ik verwacht niet veel op de weegschaal.

SONY DSC

In de grote karperboot, is het snel de haak verwijderen en meten en wegen. Het verdict is 71 centimeter en 16 pond en 3 ons. Een spiegel die mooi in verhouding is en verdomd weinig schubben op de staartwortel heeft. Na een paar foto’s mag ie zoals gewoonlijk weer zwemmen. Ik vervang de onderlijn en vaar rustig naar de plek waar ik deze spiegel heb gehaakt. Wellicht zit er meer in het vat.

De rest van de nacht blijft het stil. Pas rond de klok van zevenen krijg ik weer piepen op de middelste hengel. Ik stuif uit de slaapzak en zie meteen dat een groep meerkoeten de boosdoeners zijn. Even later wordt de pieperij heftiger en ik kan niet anders concluderen dat ze de boilie bijna van de haar hebben gesloopt en precies weten waar die ligt. Als de lijn voor de zoveelste keer slap valt en strak wordt getrokken, vind ik het wel best. Blijkbaar heeft één meerkoet de boilie van de haar gesloopt en wordt hij achterna gezeten door enkele soortgenoten die ook hun deel van hun buit willen hebben. Het gaat behoorlijk te keer net voor en in de rietkop. Het gespartel is even niet van de lucht. Daarna zie ik de groep meerkoeten en masse wegzwemmen. Ik draai de lijn weer strak en duik mijn slaapzak weer in. Alles indraaien en opnieuw uitvaren zie ik niet zitten. Ik gok op een aanbeet op de linker hengel.

SONY DSCNa een uurtje ben ik het zat en stouw het gebruikelijke ontbijt naar binnen. Tijd om op te ruimen want er moet vandaag weer gewerkt worden. Niet dat ik veel zin heb, maar per slot van rekening word ik ervoor betaald. Als laatste ruim ik de hengels op. Als ik de middelste hengel wil binnen draaien, blijkt deze muurvast te zitten. In de Vortex ernaar toe varen en eens kijken wat aan de hand is. Op de plek aangekomen, blijkt de lijn de rieten in te lopen. Als ik de lijn volg zie ik al gauw wat er aan de hand is. Een meerkoet heeft bij het opduiken van mijn haakaas zich aan de haak geprikt en is de rietkraag ingestoven. Toen half onderwater (het lood blijkt te zwaar te zijn) een rondje om een bos rieten gedraaid en toen verzopen. Nu snap ik ook de commotie en waarom de groep is afgetaaid. Die zagen een familielid in doodsstrijd en zijn van schrik er tussenuit geknepen. Ik onthaak de meerkoet voorzichtig en ontwar de lijn. Daarna terugvaren en verder inpakken.

Daarna vaar ik naar twee potentiële stekken. Ik ben niet erg tevreden met het resultaat en één aanbeet op een nacht vind ik gewoon te weinig. Ook is het formaat van de gevangen vissen veel lager dan ik op had gehoopt. Nu kun je hiervan vinden wat je wilt. Eerst zat ik te zeuren dat ik nachten zat te blanken. Nu vang ik eindelijk karper en is het ook niet goed. Klopt helemaal. Goed is niet goed genoeg lijkt het wel. Toch wil ik graag wat grotere vissen vangen dan ik tot nu toe heb gedaan. Ik wil nu eenmaal doorgronden waarom bepaalde stekken interessant zijn voor karper in het algemeen en voor grote karpers in het bijzonder. En daar ben ik nog niet achter. Dus kijk ik verder naar andere plekken.

De eerste plek is de plek waar ik in juni zo huis gehouden heb. Ik besteed een half uur om een ander gedeelte van dit gedeelte in kaart te brengen en zo vind ik kleiplaten en nog andere plekken met steenstort. Ik besluit hier dan ook te voeren. Later vaar ik nog naar een haven die aansluit op het kanaal. Dat ziet er op de dieptemeter interessant uit, maar ik zie alleen maar kleine symbolen. Nu zegt dat niets, maar de ervaring leert dat het wel een indicatie kan zijn dat er karpers rondscharrelen. Ik sla de gegevens in de grijze cellen op en keer daarna huiswaarts.