9 Mei 2014

Gisteren na afloop van de vissessie mijn restant boilies verspreid over de stek. Hoeveel weet ik niet precies maar ik gok op zo’n vijf kilo. Ik heb het idee dat er voldoende karpers aanwezig zijn en dat ze behoorlijk de stek hebben leeg gevreten. Alleen dat ik maar drie aanbeten heb gehad, seek verbaast me. Daarnaast zet het me wel aan het denken:

Voer ik toch teveel?

Zijn mijn onderlijnen wel ‘scherp’ genoeg?

Moet ik mijn boilies toch vooraf ‘dippen’? Is de stek te ‘gevaarlijk’ voor de karpers geworden?

Zijn er hier zaken gaande wat ik niet weet wat van negatieve invloed is?

Veel vragen en geen antwoorden tot dusver. Wellicht is het een combinatie van verschillende zaken. Hoe het ook zij, ik weet op dit moment het antwoord niet. Aan de andere kant loopt het wel op deze stek en wil ik misschien meer dan er in zit. In dat geval zal ik moeten berusten in het feit dat de dingen zo zijn. En laat ik eerlijk zijn, het weer zit ook niet mee. Lage druk, depressies, harde koude wind en regen. In de zomer of koude winter top omstandigheden maar nu even niet.

SONY DSC

Rond een uur of zeven breekt de lucht open en is de zon zichtbaar. Door de koude wind maakt het voor de lucht- en watertemperatuur niets uit. Die zijn zowat gelijk (14 graden). En als ik het over de watertemperatuur heb, pharmacy afgelopen vissessie daalde die in een paar uur tijd met twee graden. Zeker van invloed op de bijtlust van de karpers. Alleen de mate waarin kan ik niet inschatten. Ik moet het maar accepteren dat het zo is.

Vandaag kreeg ik mail van Wesley met daarin de link van het allerlaatste “Oude Rotten” filmpje (zie link: https://www.youtube.com/watch?v=7oF3NCzswq0). Het filmpje kondigt zijn artikel aan voor Karpermagazine nummer 84. Naast dat hijzelf een stuk schrijft, heeft hij Rini Groothuis bereid gevonden om ook een stuk te schrijven als reactie op ‘onze’ artikelen. In het filmpje zijn een paar oude foto’s van Rini verwerkt. Een enkele foto is in kleur en een paar zijn in zwartwit. Oftewel seventies/eighties stijl. Nu wil ik niet sentimenteel klinken of zoiets, maar ik vind het geweldige platen. Niet dat de karpervisserij toen veel beter was. Maar zoals ik eerder in een blog heb opgemerkt, was het allemaal veel spannender. Er moest hard gewerkt worden om de karper aan de schubben te komen. Door de komst van de boilie en zelfhaaksystemen is het allemaal een stuk makkelijker geworden. Niet dat de moeilijkheidsgraad bepalend is. Het gaat erom dat de omstandigheden en de voorwaarden heel anders waren. Informatie was schaars en je was erg op jezelf aangewezen om zaken uit te vinden. Er werd weinig gedeeld. Alleen met een groepje insiders lukte het vaak om elkaar te helpen een stap vooruit te komen. In die tijdsperiode viste ik erg veel. Elk vrij uurtje en elke weekend was ik aan de waterkant te vinden. Voorvoeren kon ik niet betalen, see dus was het instant vissen. Ik ving in die jaren gemiddeld één karper per zes weken. Dat waren dan wel meteen exemplaren van rond of boven de vijftien pond. In die tijd waren dat grote jongens. Dus daar kon ik wel meeleven.

Als je achteraf kijkt hoe ik zat te vissen en dergelijke, dan verbaast het me dat ik niet meer vissen aan de schubben ben gekomen. Voor wat betreft kennis van het gedrag van de karper en stekkeuze is er eigenlijk weinig veranderd. Dus als je dat een beetje in het snotje had, dan kon je dus karper vangen.

Mooie tijd en prachtige herinneringen. Ik ben dan ook erg benieuwd wat Rini heeft geschreven. Hij is ondanks alles nog steeds de enige echte Nestor van de Nederlandse Karpervisserij! Oké, meningen verschillen. Laat ik dan voor mijzelf spreken:  volgens mij dan.

SONY DSCArjan zit vanavond ook te vissen op het kanaaltje vlak bij zijn huis. Peter Tooi vergezeld hem. Middels een app word ik op de hoogte gehouden van de stand van zaken. Binnen tien minuten een fluiter en helaas van de haak geschoten. Peter daarentegen heeft het druk; hij vangt de ene na de andere brasem. Tja, als je het ambieert om brasemkoning te willen worden, dan moet je daar ook wat aan doen. Ik vermoed dat Peter zelf dat toch een beetje anders ziet…

Halverwege de avond bel ik met Annette. Die voelt zich niet fit en ik maak me natuurlijk een beetje zorgen. Druk op het werk. Stress vanwege het werk en andere randzaken. In het weekend weer bijkomen en de week erna weer aan de bak. Dan kan het allemaal wel eens wat teveel worden. Afijn, ik hoor dat het wel gaat. Veel meer dingen hebben we niet te bespreken en erg lang duurt het gesprek natuurlijk niet. Is ook niet zozeer van belang.

Peter Miedema van Peters Hout in Bolsward is onlangs vijftig jaar geworden. Om dat te vieren heeft hij zichzelf en zijn twee vismaten een cadeau gedaan. Ze zijn deze week een weekje vissen op een betaalwater in Frankrijk. Peter hoopt daar eindelijk een karper te vangen die de magische grens van 40 pond overschrijd. Het is een klein water met veel wiergroei. Aangezien Peter niet eerder in dit soort omstandigheden heeft gevist, zal dat de nodige aanpassingen van hem vragen. Het weer in Nederland is belabberd, maar ook in Frankrijk waar hij zit, is het weer verre van optimaal. Ik ben dan ook erg benieuwd hoe het hen is vergaan. Aankomende maandag is Peter weer terug en dan zal ik zijn belevenissen wel horen. Ik hoop voor hem dat zijn wens is uitgekomen.

De hele avond waait het hard en is er niks te beleven. Op het karperfront welteverstaan want de zwaluwen hebben er een sport van gemaakt om vlak langs de boot te vliegen en onder de hengels door te scheren. Prachtig gezicht en ik sta verstelt hoe weinig inspanningen ze hoeven te doen om snelheid te maken om muggen te vangen. Zelfs dat laatste vind ik heel bijzonder. Hoe kunnen die vogeltjes met zulke snelheden die muggen zien en uit de lucht plukken? Eén van de wonderen der natuur zal ik maar zeggen.

SONY DSCWes zit in Brabant op één of ander Wiel te vissen. Hij heeft regelmatig bezoek van andere karpervissers en heeft dus geen tijd om enig appverkeer met mij te ondernemen. Pas veel later op de avond is er contact. Uiteraard gaat het over vissen, maar nog meer over het artikel van Groothuis wat dus binnenkort verschijnt. Ik ben verdomde nieuwsgierig wat die heeft geschreven naar aanleiding van de “Oude Rotten” serie in Karpermagazine. Wes is slim en licht een tipje van de sluier op door het artikel te typeren als ‘bizar’. Tja, en dat prikkelt mij nog meer. Ik bestook hem met vragen. Maar Wes laat zich niet uit de tent lokken. Dat doet ie wel weer goed, de smiecht. Toch blijft het knagen en voelt het alsof ik een klein kind ben de avond voor z’n verjaardag. Gek is dat toch dat één persoon zoveel los kan maken. Dat heeft natuurlijk te maken dat ik als jonge gast het karpervissen heel anders beleefde dan nu. Dat eerste boek van Groothuis – Karper – heeft zoveel indruk op mij gemaakt, dat is nooit meer weggegaan. Gekerfd in een vissersziel.

Tegen het einde van de avond trekt de bewolking weg en is het helder. Ook de wind gaat wat liggen. Aan het wateroppervlak is weinig te bespeuren. In het schaarse maandlicht probeer ik signalen te zien van azende karper. Tevergeefs. Zo rond half één gaat het licht uit en lig ik even later in dromenland.

Hoewel ik nog de hoop heb dat gedurende de nacht een karper zich zal melden, blijft het stil. Rond half zes word ik wakker en zie in het eerste licht dat de wind wat gedraaid is naar het zuiden. Ook zie ik de eerste sluierbewolking. Ik weet de voorspellingen en die beloven weinig goeds. De hoosschep mag weer even dienstdoen en daarna kruip ik maar weer de slaapzak in.

Ik slaap nog een paar uurtjes en als ik definitief wakker word, app ik Wes “dat het helaas visloos is gebleven”. Ik krijg een reactie van hem terug dat hij al thuis zit aan de keukentafel met zijn dochter. Als bewijs volgt een foto van hem met een big smile. Nog voor de regenbuien thuis. Scheelt natuurlijk weer schoonmaken van de visspullen. Gelijk heeft ie. De karpers geven immers toch niet thuis.

Ik zit nog maar net of Wes belt mij. Blijkbaar voelt hij zich een beetje schuldig naar aanleiding van het appverkeer aangaande het artikel van Rini. Hij had aan Sjef van de Hove ook al een alinea voorgelezen. Die kreeg er kippenvel van. Wes vindt blijkbaar het wel zo netjes om voor mij hetzelfde te doen. Ik luister aandachtig naar de woorden van Wes. Nee, dat zeg ik verkeerd. Ik luister naar de o zo herkenbare woorden en stijl van Groothuis. En bij het horen van de woorden als “de groeven in hun gezichten van al die jaren aan de waterkant te hebben doorgebracht/gesleten” en het “jeugdige verlangen is nog steeds zichtbaar” (vergeef me als later blijkt dat deze zinnen of woorden niet helemaal letterlijk kloppen), voel ik enige emotie opkomen. Aan de ene kant moet ik wel lachen om deze typeringen aan de andere kant begrijp ik het wel. Hoeveel uren heb ik in mijn leven wel niet aan de waterkant doorgebracht? Hoeveel dagen en nachten heb ik in mijn leven niet gesleten aan het water wachtend op die ene aanbeet gevolgd door een pose met de gevangen karper, glimlachend op de foto en er weer een week tegenaan kunnen; verlangend naar de volgende vissessie. Voortdrijvend op het goede gevoel. Soms is karpervissen geen hobby, maar veel meer een levensstijl. Soms obsessief. Soms een levenswijze. Ja, dat laatste vind ik veel beter passen.

SONY DSCAan het begin van mijn karpervissersloopbaan hebben mijn ouders het met lede ogen aangezien hoe mijn inspanningen op school minder werden en ik veel meer richtte op het karpervissen. In plaats van de schoolboeken de visboeken bestuderen. Hele passages letterlijk kunnen reproduceren. Mijn  klasgenoten die elke weekend in de discotheek verbleven en ik daarentegen aan de waterkant. Zij verlangend naar manlijk of vrouwelijk schoon. Ik verlangend naar een karper. Hoe gek kun je zijn? En dat is waar Groothuis mijns inziens op doelt.

Vijfendertig jaar later mag ik dan wel niet zo fanatiek meer zijn als toen, maar ik ben nog wel gedreven. En ik ben ook nog goed terechtgekomen. Maatschappelijk geslaagd noemen ze dat. En dat tot grote opluchting van mijn ouders. Oké, de weg ernaar toe is niet over rozen gegaan. Niets komt je aanwaaien. Ik heb daar behoorlijk wat voor moeten doen.

Die ene alinea die Wesley heeft voorgelezen uit het artikel van Groothuis, dat die zo’n indruk kan maken. Het de spijker op zijn kop slaan. Uiteraard wil ik het hele artikel nog van Groothuis lezen, maar ik zal moeten wachten. Wes wil niet de voorpret – voor zover je van voorpret kunt spreken – verpesten en laat mij spartelen totdat het blad in juni uitkomt. Ik dring nog voorzichtig aan. Hij weigert en terecht. Toch ervaar ik het als een kwelling zolang te moeten wachten. Maar goed, als karpervisser zijn we ervaren in het wachten. Dus ik moet me schikken in het feit dat het nog enige weken gaat duren voordat het blad op de mat valt.

Na het beëindigen van het telefoongesprek zit ik nog een tijdje wezenloos voor mij uit te staren. Mijn hersenen gaan in de overdrive over het artikel van Groothuis. Het radiootje wat ik net voor het telefoongesprek had aangezet, stop ik gauw weer in de vistas terug. Ik kan die herrie nu niet aan mijn hoofd velen. Alle gedachtes schieten heen en weer als een bal in een flipperkast. De impact is groter dan ik dacht. Dat blijkt ook wel gezien het feit dat ik hier veel woorden aan wijd.

Plotseling gaat de telefoon weer. Ik word gestoord in mijn gedachten. Cock belt met de vraag “of het nog wat geweest is”. Cock is altijd even enthousiast als het om het vissen gaat.

Mijn antwoord is natuurlijk kortaf: ”helemaal niks!” Hij kan niet bevroeden in welke state of mind ik zit.

“Dus ik hoef mijn hengels niet uit te gooien?”, hoor ik hem in de verte zeggen.

“Nee, niemand vangt wat. Verloren moeite”, is mijn reactie. Even later wensen we elkaar een fijn weekend en is het gesprek ten einde.

Ik verzink weer in gedachten. Plotseling begint de beetmelder van de linker hengel geluid te geven en door de doorkijkdeur van de kap zie ik de swinger langzaam zakken. Verdomme, toch een beet! Strak draaien en aanslaan. Contact! Een grote kolk op vijftig meter verraad dat ik een karper aan de hengel heb te hangen. En terwijl ik met een kromme hengel in mijn handen sta, worden de hemelsluizen weer geopend. Het water komt met bakken naar beneden. Gelukkig heb ik mijn regenpak aan.

SONY DSC

De karper komt vrij makkelijk mee en onder de top zie ik meteen de kenmerkende beschubbing langs de rugvin: een spiegelkarper. De spiegel geeft zich niet snel gewonnen en na een paar rondjes onder de top probeert ie de rieten in te duiken. Gelukkig kan ik meermaals de vis keren en na een minuut of vier ligt ie in het schepnet. Het is een oude bekende die ik afgelopen jaar ook al eens gevangen heb. Met 74 centimeter en 16 pond 2 ons mag de spiegel even op de foto. Daarna gauw terug om verder te groeien.

Gezien het tijdstip gooi ik de hengel niet meer in. Het is al geen vetpot en ik heb nog twee ijzers in het vuur. Nu zou je kunnen stellen dat wellicht op de plek van de linker hengel meerdere karpers zijn neergestreken en dat het mogelijk is om snel weer een beet te forceren. Misschien wel. Maar ik ben het wel een beetje zat en vind het wel goed zo. Ik heb per slot van rekening toch nog een karper gevangen. Dat kunnen de anderen niet zeggen.

Ik bel Cock op om hem te melden dat het toch nog op de valreep is gelukt. Voor hem meteen het sein om zijn hengels uit te gooien. Wellicht dat de vissen met dit weer overdag gaan azen.

Na Cock bel ik Annette. Ik laat haar even weten dat ik later naar huis kom vanwege het slechte weer. Ze heeft verder geen gezamenlijke plannen voor ons beiden, dus dat zit wel goed. Na nog een kop koffie pak ik de spullen in en vaar diep weggedoken in mijn regenpak naar de trailerhelling. Een memorabele sessie. Niet zozeer vanwege bijzondere vangsten of iets dergelijks. Maar wel over de dingen die gezegd en geschreven zijn. Het zal ongetwijfeld een vervolg krijgen.

Thuisgekomen zit ik nog helemaal met mijn gedachten bij de paar zinnen die Wes voorlas. Het regenachtige weer buiten maakt het in mijn hoofd niet zonniger. Als verzetje toch maar eens in de boekenkast neuzen naar de boeken van Groothuis. Ik wil die op de foto zetten ter illustratie van deze blog. En terwijl ik de 1977 uitgave van Karper uit de boekenkast pak, valt daar een kaart uit. Het blijkt een kerstkaart te zijn. Jaren geleden toen Rini en ik nog frequent contact hadden aan mij gestuurd.“Fijne dagen! We bellen nog! Rini”. Misschien moet ik dat binnenkort maar eens doen…

SONY DSC