7 Oktober 2016

Na de blank van afgelopen keer heb ik dus besloten om een andere stek te bevoeren. De stek heb ik nog nooit bevist, maar het verloop van het talud en de bodemgesteldheid doet mij vermoeden dat het wel eens een trekroute kan zijn voor vriend karper. Of mijn aanname juist is, zal nog moeten blijken.

Ik besluit ook om mijn voertactiek aan te passen. Voerde ik voorheen twee dagen achter elkaar en dan dag drie vissen, nu opteer ik voor twee dagen voeren in drie dagen en dan dag vier vissen. Ook heb ik de vriezer maar eens leeg getrokken op ingevroren maïs en tijgernoten. Door dag één iets meer te voeren, dag twee niks en dag drie minder dan dag één, hoop ik de karpers langer op de (voer)stek te houden.

De eerste avond dat ik ga voeren, heb ik het weer gelukkig mee. Ik moet met de Vortex 240 met een 4 pk buitenboordmotor het grote water op en een kilometer varen alvorens op de stek mijn voer te verspreiden. Ook moet ik alles in het donker doen. Best wel spannend en tevens ook wel avontuurlijk. Omdat ik de boot half opgevouwen achter in de auto heb te liggen en gebruikmakend van de elektrische 12 Volts compressorpomp die ik bij Dé Karperbootshop heb aangeschaft, ben ik binnen vijf minuten onderweg. Niks niet met de voetpomp aan de slag. Dat scheelt een bak energie en tijd.

Binnen een uur ben ik weer terug en binnen vijf minuten rij ik alweer weg. Lekker makkelijk zo. Twee dagen later herhaal ik dit ritueel. Naast de mix van maïs en tijgernoten voer ik een kleine twee kilo 24 millimeter RobinRedFish bollen.

Zoals zo vaak, loopt mijn dagplanning volledig anders dan ik zou willen. Ik ben dan ook laat onderweg naar de trailerhelling. Daar moet ik nog even wachten totdat een roofvisser zijn boot uit het water heeft getrokken en daarna kan ik de boot traileren. Niet veel later ben ik onderweg voor bijna een uur varen. Het is zwaar bewolkt, noordoostenwind kracht 3 en de luchttemperatuur is 14 graden. De watertemperatuur is behoorlijk gezakt naar 13 graden.

Op de stek aangekomen, is het een gehannes om de steekstokken in de bodem te krijgen. Die is zo betonhard dat ik zelfs de boorpunten maar 40 centimeter de bodem in krijg en dan maar nog niet te spreken over de steekstokken met gewone punt. Ik vervloek mezelf over het feit dat ik afgelopen week niet even de ankerplek van de boot heb verkend. Tenminste, even de bodem getest of steekstokken hier wel kunnen. Had ik dit geweten, dan had ik een tweede anker meegenomen. Nu ‘hangt’ de boot op één anker en twee halve steekstokken. Gelukkig valt het mee met de wind en golven. Mocht de wind draaien of aantrekken, dan is het over en uit met vissen.

Net voor zessen heb ik drie hengels uitgevaren. Vanwege de grote afstand naar het talud, heb ik dit keer de afstandstokken met grote spoelen dyneema uit de kast getrokken. Omdat het talud wel eens vol kan liggen met mosseltjes (en dat weet ik wel zeker), heb ik de laatste dertig meter een nylon voorslag van 60/00. Maar ik besef me terdege dat als ik een aanbeet krijg en ik voel de lijn vastlopen, dat ik als de wiederweerga met de Vortex er achter aan moet om een lijnbreuk te voorkomen.

SONY DSC

Het talud loopt van 1.60 heel snel naar 2.70 meter. Bovenaan hard, onderaan zacht. Ik vis de drie stokken erg verspreid en ik schat zo in dat ik de drie stokken over een strook van 300 meter heb te liggen waarbij de linker bovenaan het talud op de hoek van een instulping. Deze plek is moeilijk te vinden en kost veel heen en weer varen om te lokaliseren. Het doet me tevens beseffen dat een kleine, maar accuraat GPS apparaat geen overbodige luxe zou zijn. Helaas moet ik zonder doen.

Tot mijn stomme verbazing hoef ik niet lang te wachten voor een aanbeet. Binnen een uur zakt de waker van de linker hengel en heel snel sta ik daarna met een kromme hengel. Ik voel duidelijk het stompen van een karper die opgang tracht te komen. Na een paar seconden zit de lijn vast en ik weet meteen wat er loos is: de vis is over het randje van het talud gezwommen en nu zit de voorslag vast tussen wat waarschijnlijk een hoopje mosselen is. Dus probeer ik zo snel mogelijk in de Vortex te stappen en met een beetje beleid naar de plek des onheil te varen. Volgas vaar ik in de goede richting en tracht zo snel mogelijk lijn op te spoelen. Als ik vlakbij het talud kom, heb ik de voorslagknoop op de spoel en kan de resterende lijn opspoelen. Om verder problemen te voorkomen, verminder ik vaart en probeer voorzichtig contact  te maken met de karper.

Plotseling voel ik een paar beuken op de hengel ten  teken dat de vis los is en dat ik weer direct contact heb. Gelukkig, tot zover gaat het goed. Ik maak me wat zorgen over de houvast van de haak, maar omdat ik de vis nog niet aan de oppervlakte heb gezien, heb ik geen idee hoe het daarmee is gesteld. Als ik de vis daarna omhoog voel komen, zie ik in het bruindonkere water een schim van een spiegelkarper verschijnen die daarna weer de diepte induikt. Vervolgens wordt de boot de andere kant opgetrokken en kan ik op de druk van karper op de hengel verder niets doen.

Ik word tientallen meters op sleeptouw genomen zonder dat ik iets kan doen. Zoals gezegd heb ik geen idee hoe het met de houvast van de haak zit en ik probeer de boel niet te forceren. Af en toe draai ik een rondje om vervolgens weer een tiental meters opsleeptouw te worden genomen. De schim van de karper die ik eerder zag, doet niet vermoeden dat ik met een beter exemplaar van doen heb, maar het lome zwemmen vertelt mij toch een ander verhaal.

Na tien minuten krijg ik de spiegel weer naar de oppervlakte, blijft even hangen om daarna weer de diepte in te duiken. Ik kan concluderen dat ik in ieder geval met een mooie twintigponder van doen heb. Ik doe het ervoor.

Na een minuut van uithalen onder de hengeltop, kan ik eindelijk het net onder de spiegel schuiven. Daarna wat lijn van de spoel trekken, armen uit het v-blok halen en het net een stuk oprollen. Kop van de vis in de goede richting en heel langzaam terug varen naar de karperboot.

Als ik de spiegel uiteindelijk binnenboord hijs, weet ik dat ik met een prachtig exemplaar heb te maken. Een mooi gebouwde Fransoos gezien de beschubbing. Ik heb geen idee van welke uitzetting deze spiegel is, maar dat kan me op dit moment weinig schelen. De cijfers zijn minder relevant maar met 81 centimeter en 27 pond en 1 ons ben ik een dik tevreden visser.

Omdat het al begint te schemeren, zit ik in dubio wat te doen. Nu de spiegel fotograferen betekent dat de foto’s van mindere kwaliteit zullen zijn. De spiegel zakken tot de volgende ochtend? Ik zie dat niet zitten dat de vis bijna twaalf uren in de bewaarzak moet zitten. Dus optie 1 gaat het worden. Helaas laat mijn externe flitser me in de steek en moet ik het met die op de camera doen. De kwaliteit is erg bedroevend, maar het welzijn van de spiegelkarper gaat boven een mooie foto. Een minuutje later krijgt de karper de vrijheid. Bij het wegzwemmen bedank ik ‘m voor de fijne momenten die ik heb mogen beleven.

SONY DSC

De voorslag blijkt na controle onbeschadigd, maar is door de lange dril wel verschrikkelijk gaan kinken. Ik ben wel twintig minuten bezig om de wirwar van lijn uit elkaar te halen. Een geduldig werkje maar het lukt. Niet veel later heb ik de hengel weer naar de positie uitgevaren, alleen of het de exact dezelfde vierkante meter betreft, waag ik te betwijfelen.

Een half uur later krijg ik op dezelfde hengel een langzame zakker. Na de aanslag voel ik weinig weerstand en na een paar slagen aan de slinger van de molen zit de boel weer vast. Dus in de Vortex en richting de plek varen waar ik vastzit. Daar aangekomen trek ik de zaak los en bengelt het lood met daaronder onderlijn en haak onder de hengeltop. Er gaat van alles door je hoofd. Was het wel een karperbeet? Was een brasem de veroorzaker? Is de vis losgeschoten terwijl ik als een dolle naar de plek aan het varen was? Veel vragen en zoals zo vaak geen antwoorden. Dus de onderlijn controleren en vervolgens de hengel weer positioneren.

Na negen uur heb ik eindelijk tijd om de warme hap klaar te maken en naar binnen te schuiven. Die smaakt des te beter na het eerste succes. Ik filosofeer een beetje out of the box over de vangst en de mogelijkheden van deze stek. Ik vraag me waf of de karper een toevallige passant was of eentje die echt op het voer is blijven hangen. Getuige de hoeveelheid maïspulp die de spiegel op de mat achterliet, heeft ie goed op het voer gezeten en als het ware lag ie al te wachten op de volgende voerbeurt. Wellicht vandaar de snelle aanbeet. Ik vraag me ook af of en er meer karpers op de stek huizen. De tijd zal het leren.

Waar ik al bang voor was, gebeurt dus ook. De hele nacht blijft het stil op de groepen ganzen na. Die zijn in voorbereiding op de trektocht al vermoed ik dat ze hier zullen overwinteren. Wat een hoop geluid maken die beesten. Gelukkig blijven ze verder uit mijn buurt. De karpers ook trouwens. Ik hoopte gedurende de nacht nog een aanbeet te krijgen, maar dat blijkt dus ijdele hoop.

Na het ontbijt trekt de lucht verder dicht en begint het te regenen. Ik hou mijn spullen niet droog en moet alles in een plensbui opruimen. Mij maakt het niet veel uit. Ik ben tevreden met de vangst van die ene karper. Toch ben ik benieuwd of dit een goede stek is of niet. Ik besluit dan ook om door te gaan en de stek van voer te blijven voorzien. Dan kom ik er gauw genoeg achter of ik hier moet blijven of verder moet gaan zoeken.