31 Maart 2017

Afgelopen vissessie eindigde in dalende temperaturen en een hoop regen. Door de regen daalde de watertemperatuur naar tot net boven de 11 graden. Maar gisteren was het weer een prachtige dag met redelijk wat wind. Er werd met het mooie weer een record verbroken dat gelde sinds 1911. Het kwik kwam boven de 20 graden, en dat eind maart. Gisteravond ook weer gevoerd en dit keer ongeveer 2 kilo 16 millimeter RRF bollen uit de Sunrisestal. Uiteraard nog een beetje soak erover om de attractie te vergroten. Niet dat het echt nodig is, maar het is een kwestie van vertrouwen.

Ook vandaag is het schitterend weer. Aan het einde van de ochtend gaat het kwik richting de 20 graden. Ik besluit om zo snel mogelijk de boot te beladen en naar de trailerhelling te rijden. Plan is goed alleen de uitvoering niet. Een aantal verplichtingen lopen uit en ik ben pas tegen 3 uur bij de trailerhelling. Daar is weinig te beleven en kan ik de boot snel traileren. Een minuutje later heb ik de auto geparkeerd en vaar richting de stek.

Het is werkelijk heerlijk weer en ik vaar zelfs in T-shirtje. En dat eind maart! Wie had dat gedacht. Ik niet. Tijdens de vaartocht zie ik van alles. Zo zie ik een koppel kieviten een koppel buizerds aanvallen. Beiden leven in hetzelfde stuk weiland en zijn vijanden van elkaar. Prachtig om te zien hoe een kievit op volle snelheid op de buizerd afvliegt en deze probeert te raken. De buizerd daarentegen doet een kleine vliegcorrectie en kan zo gemakkelijk de aanval van de kievit ontwijken. Het blijft een wonderlijk schouwspel. Een paar kilometer verderop zie ik door de rietkraag een groep van 5 reeën bij elkaar liggen. Ik verminder meteen vaart en haal de filmcamera te voorschijn. Omdat ik de zon tegen heb en ik volledig moet inzoomen, kan ik niet goed zien of ik de groep reeën op het beeldscherm heb. Met wat kunst- en vliegwerk kan ik enkele seconden die beesten filmen totdat er verderop een tractor aan komt racen en de reeën op hun plek verstoord. En die zetten het uiteraard op een lopen.

SONY DSCAls ik bij mijn stek aankom, versperren een groep zwanen de weg. Ik hou in om te beoordelen welke kant ze op gaan zwemmen. En natuurlijk, net de verkeerde kant op. Ik wil voorkomen dat ze zich bedreigt voelen en hun bekende aanloop nemen om weg te vliegen. Als een zestal van die beesten dat nou net op je voerplek gaan doen, zijn je kansen voor de eerste uren wel verkeken. Ik heb geluk. Door even af te wachten, zwemmen die vogels rustig verder en tuf ik met een slakkengangetje achter ze aan. Niet veel later ben ik bij de stek en kan ik de steekstokken in de bodem drukken. Rond de klok van vieren kan ik de drie hengels inwerpen. Daarna een paar handen bollen verspreid voeren en kan het wachten beginnen.

Ik zit nog geen uur of begint de wind plotseling op te steken. Was het eerst een rimpel op het wateroppervlak, nu ontstaan flinke golven en zie ik zelfs witte schuimkoppen. Tegelijkertijd keldert de luchttemperatuur. Zo zit je in een T-shirtje en zo zit ik in mijn warmtepak en muts op het hoofd. Ook trekt de bewolking dicht. Ik inspecteer de weerapp en die geeft aan dat pas morgenochtend vroeg de eerste buien zullen arriveren. Ik vertrouw het niet en trek de kap omhoog. Inderdaad een half uurtje later vallen de eerste druppels en begint het dus te regenen. Dat houdt een uur aan. Daarna wordt het droog en breekt zelfs nog de zon door. Heel apart allemaal.

Als de zon langzaam achter de horizon verdwijnt, zie ik de eerste vleermuis van 2017 rondfladderen. Tjonge, ik tref het wel vandaag met de beestenboel. Focussen op het karpervissen is een goede zaak, maar je blik vooral verruimen naar de dingen om je heen. Ik vind het allemaal prachtig. Even later zie ik zelfs een uil op me afvliegen en probeert op mijn hoofd te landen. Door subtiel te bewegen, blijft de uil even boven me hangen om daarna door te vliegen. Grappig, die dacht zeker een nieuw uitkijkpunt gevonden te hebben om vanavond op muizen te jagen.

SONY DSC

Tegen een uur of acht neemt de wind af naar zuidwest 1. Het blijft half bewolkt en de luchttemperatuur voelt wat aangenamer aan. Ik hoop dat de watertemperatuur geen opdonder heeft gekregen door de koude wind en regenbuien. Bij aanvang van de sessie was deze nog 14,6 graden, maar ik vermoed dat deze wat is gezakt.

Het is bijna kwart over negen als ik een paar piepen op de linker hengel krijg die daarna overgaat in een fluiter. Binnen een seconde ben ik bij de hengel en sla aan. Ik voel helemaal niets. Dat is raar en begin meteen als een bezetene de lijn op te spoelen want wellicht zwemt de vis in een hoog tempo op mij af. Helaas, ik maak geen contact en zelfs de weerstand van de lijn en lood voelt heel anders aan. Het is net alsof ik een lijnbreuk heb gehad. Het zal toch niet? Als ik even later de laatste meters lijn opspoel, zie ik wel mij toplood op de stopper hangen, maar daaronder is alles weg. Hoe is dat mogelijk? Als ik de onderlijnmontage inspecteer, blijkt de onderlijn en het lood weg te zijn. Ook zie ik iets waar ik niet blij van wordt. Het blijkt dat de knooploze verbinding van de unleaded leadcore van Solar is losgeraakt. Nu heb ik dat vorige jaar ook al eens ervaren, maar heb daarna alle knooploze verbindingen getest. Er was toen niets aan de hand. Enige verklaring die ik heb is dat de golfslag in het water ervoor gezorgd heeft dat de lijn te soepel is geworden en daardoor speling is ontstaan op de knoop. Het eindje wat met een speciale naald in de kern is getrokken, is blijkbaar losgeraakt en door de ferme aanslag van mij is het laatste eindje uit de knoop getrokken. Mooi kloten allemaal!

Een paar minuten later heb ik de gehele montage weer in orde en heb dit keer gewoon een ouderwetse knoop aangebracht. Die komt sowieso niet meer los. Ik blijf het knap vervelend vinden omdat nu toch een vis met een onderlijntje in zijn bek zwemt. En wie weet is het ook nog een exemplaar van appetijtelijke afmetingen. Maar ja, de vissen die we kwijtspelen zijn in onze gedachten altijd de grootste. Om extra zout in de mentale wonden te wrijven…

De uren erna blijft het stil. Aan de hemel verschijnt een nieuwe maan. Niet dat ik me met de maanstanden bezig hou in relatie tot het aasgedrag van de karpers. Ik vraag het me af of dat wel zo is. Het is maar waar je in wilt geloven. Voor de één staat het als een paal boven water, voor de ander is het klinkklare onzin. De waarheid zal wel ergens in het midden liggen.

Terwijl ik met een verse kop koffie in mijn handen zit, krijg ik om twintig over elf twee losse piepen op de linker hengel. Ik loop naar de hengel, maar ik zie verder niks. En terwijl ik met mijn neus 30 centimeter van de waker af zit, volgt nog een piep en begint de slip te tikken. Binnen een fractie van een seconde sta ik met een flinke kromme hengel in de handen. De slip tikt een paar keer en ik voel een log gewicht aan de andere kant van de lijn hangen. Op de lengte van de lijn zwemt de karper rustig naar links zonder dat ik wat kan doen. Er wordt dan wel geen lijn van de spoel meer getrokken, de vis naderbij pompen gaat ook niet. Dat betekent maar één ding… Mijn hart gaat meteen in een hoger ritme slaan. Ik kijk naar de kromming van de hengel tegen het flauwe licht aan de horizon. Een glimlach kan ik niet onderdrukken. Daar sta ik dan, moederziel alleen in de middle of nowhere een grote vis te drillen. Blijer kun je me niet maken op dit moment.

De karper blijft op afstand en gebruikt zijn gewicht om bij mij uit de buurt te blijven. Aangezien de karper naar links blijft koersen en als het zo door gaat, dan ligt er een eindje verderop een paar palen en enkele takken langs de kant op hem te wachten. Ik realiseer me dat ik iets moet doen. Ik voer de spanning op en zie alleen de hengel verder krom gaan. Dit schiet niet op. Ik begin me toch nu echt zorgen te maken. Ik moet echt lijn gaan winnen want anders sta ik straks weer met lege handen. En op het moment dat dit ik dit denk, voel ik de hengel wat terugveren. Dat is voor mij het sein om meteen te starten met pompen. Hoewel ik duidelijk voel dat de vis niet gewillig meewerkt, hou ik het ritme erin om zoveel mogelijk lijn te winnen. Eén meter wordt tien meter en tien meter wordt twintig meter. Ik blijf draaien en de hengel naar voren en naar achteren bewegen.

Niet veel later hoor ik het toploodje tegen het topoog van de hengel tikken. Ik weet uit ervaring dat de karper dan nog zo’n 15 tot 20 meter van mij vandaan is. Ik blijf doorgaan met lijn winnen, maar als ik daarna het toploodje naar beneden voel glijden en de karper op nog zo’n 10 meter is, krijg ik een dreun terug en wordt de hengel hard naar beneden getrokken. Ik beweeg mee om de spanning op de haak niet te groot te houden en draai in dezelfde beweging de slip een stukje losser. De slip begint meteen te tikken en de karper wint 5 meter alvorens deze keert en ik de verloren lijn weer kan opspoelen.

De volgende 6 minuten herhaalt het spelletje zich steeds opnieuw. Karper komt aan de oppervlakte, slaat een diepe kolk en trekt weer wat lijn van de spoel, die ik daarna weer kan opspoelen. Ik vind het allemaal prachtig. Nou ja, ik probeer er van te genieten, alleen ben ik doodsbang dat de haak lost. Niks forceren en geduldig wachten tot de karper de strijd opgeeft. En dat doet hij uiteindelijk. Zonder omhaal schuif ik het net eronder en haal die omhoog. Hebbes!. Zonder dat ik weet wat ik nu precies in mijn net heb, dank ik de kapergoden boven mij. Strak van de adrenaline trek ik het net dichterbij en loer in het rode licht van het hoofdlampje naar de inhoud. Ik zie een brede rug van een spiegel. Een mooie twintigplusser, lijkt me.

Ik laat de vis even bijkomen in het schepnet. Dat geeft mij mooi de tijd om de meet- en weegspullen klaar te leggen alsmede de onthaakmat en weegzak/bewaarzak. Ik wil van deze krachtpatser een paar mooie foto’s en aangezien het bijna tegen middernacht loopt, ben ik van mening dat een paar uurtjes zakken van de vis moet kunnen. Als ik daarna de armen uit het spreidblok trek en de vis binnenboord hijs, weet ik zeker dat ik een ‘dikke’ twintiger heb gevangen. Hoe kan ik mij vergissen. In het rode licht onthaak ik de karper. De haak zit perfect en muurvast achter de onderlip. Ik had me geen zorgen hoeven maken over losschieten. Daarna meet ik de spiegel. Die is veel groter dan ik dacht: 87 centimeter. En als ik de weegzak aan de unster hang, blijft de naald steken op 30 pond en 1 ons. Tjonge, dat had ik niet kunnen bevroeden!

SONY DSC

Ik rits de bewaarzak (retainer) dicht en hang de karper voorzichtig in het water. Ik zit nog even te hannesen waar ik de bewaarzak het beste kan laten zonder dat de karper zichzelf kan beschadigen. Een minuutje later hangt ie veilig achter de boot in het water en knoop ik het touw goed vast. Aansluitend de onderlijn vervangen en de hengel inwerpen naar de vangende plek. Enkele bollen er verspreid om heen schieten met de katapult en ik kan aan een nieuwe verse bak koffie om de vangst te vieren en de adrenaline uit mijn bloedbanen te krijgen.

Tegen de klok van 2 uur schuif ik de slaapzak in. De wind is helemaal weg en het is koud en mistig geworden. Ik slaap onrustig en als het rond 6 uur begint te schemeren, zijn de ganzen die het water afbreken. Wat kunnen die kolere beesten een hoop kabaal maken, niet normaal! Dan maar de slaapzak uit en de blaas legen. Als die beesten mij in het vizier krijgen, gaat hun keelgat nog verder open. En bedankt…

Aangezien ik weinig tegen die beesten kan doen en wil voorkomen dat ze bovenop de visplekken pogingen gaan ondernemen om op te stijgen, besluit ik om maar weer de slaapzak in te kruipen. Van een nood een deugd maken. Tegelijkertijd lig ik wat te denken over waarom ik de afgelopen nachtelijke uren geen beten meer heb gehad. Afgelopen keer melden zich nog twee midden in de nacht. Na de vangst van de spiegel had ik toch echt de hoop dat er meer aanbeten zouden volgen. Ik kan me niet voorstellen dat deze ene vis afgelopen dagen alle bollen heeft lopen ruimen. Als er meer vissen hebben lopen schranzen, waar zijn die gebleven? Of is er iets aan de hand met mijn onderlijnen? Ze laten me nooit in de steek, maar ik zou wel heel dom zijn als ik de factor op voorhand zou uitsluiten. Moet ik deze misschien wat langer maken of juist korter? Ik ben geen fan van korte onderlijnen en hou het liever op wat langer.

SONY DSCPlotseling krijg ik een fluiter op de rechter hengel. Twee seconden later sta ik met een kromme hengel in mijn handen en scheert de karper in sneltreinvaart richting de rietkraag. Ik probeer meteen druk op de vis uit te oefenen. Die geeft geen krimp. Ik draai de slip wat dichter en leg de hengel vlak zodat de hoek van de lijn ten opzichte van de vis verandert. Dat blijkt te werken want net voor de rietkraag draait de vis om en zwemt dezelfde route terug. Ik kan daarna makkelijk lijn winnen. Niet veel later heb ik de karper onder de top waar de uitvallen elkaar snel opvolgen. Een minuut later heb ik de schubkarper op de mat te liggen. De Nash Fang haak zit perfect achter de onderlip en ik heb wat moeite om deze los te krijgen. Ik meet en weeg de schub snel en zet hem daarna weer terug. In mijn logboek noteer ik 74 centimeter en 16 pond en 3 ons. Lekker, toch nog een aanbeet. Een tijdje later ligt de hengel weer op de steunen te wachten op dingen die komen gaan. Ik fotografeer de spiegel en bekijk de vis nog eens goed in de ochtendzon. Met een kort dankwoordje duw ik de vis terug het water in.

Ik kruip nog even de slaapzak in. Ik luister naar wat omgevingsgeluiden en tuur wat over het water. Na een half uurtje ben ik het liggen zat en geloof het wel. Tijd voor een paar krentenbollen en een kop koffie. Ik laat de gebeurtenissen van de afgelopen twaalf uren nog even de reus passeren. God, wat ben ik blij met de spiegel. Nog los van de cijfertjes, het geeft aan dat ik in ieder geval op de goede stek zit en dus op de trekroute zit. Ik weet niet wat ik hier nog meer kan verwachten. Dat betekent dat ik hier nog even moet blijven en doorgaan op de ingeslagen weg.

Nadat ik de laatste slok koffie naar binnen heb gegoten, trek ik de emmer met boilies open. Daar zit nog zo’n 3 kilo 16 millimeters in. Ik wik en weeg of ik de hele emmer over de stek moet verspreiden of een deel ervan. Uiteindelijk besluit ik om alles op te voeren. Komende dagen blijft het mooi weer en de watertemperatuur zal verder oplopen. Tien minuten lang laat ik de katapult doorlopend knallen. Ik leg een strook aan vanonder mijn eigen kant, scheef naar de overkant. Daarna voer ik nog losse bollen alle kanten op zodat er overal wat te rapen valt voor scharrelende karpers. Wie weet.

Half 11 heb ik de spullen opgeruimd en vaar op mijn gemakje naar de trailerhelling. Hoewel de ochtend zonnig begon, zie ik dat de bewolking hard komt binnendrijven. Check op de weerapp geeft aan dat het de hele middag droog zal blijven. Helaas, ik heb de boot nog maar net op de trailer getrokken of de eerste regendruppenls raken de grond. Tja, voorspellen is dus ook een vak.