27 Juni 2014

Aan het einde van de middag de boot beladen en richting trailerhelling vertrokken. Ik heb net de boot te water gelaten en de auto weggezet of het begint te plenzen. En natuurlijk zit mijn regenpak onderin de tas. Na wat gehannes weet ik het pak tevoorschijn te toveren en aan te trekken. Veel helpt het niet meer want ik ben al behoorlijk nat geregend.

In de stromende regen vaar ik richting de stek. Daar aangekomen heb ik de boot vlot aan de stekstokken en binnen half uur liggen alle drie de hengels op hun plekken. Tijdens het uitvaren heb ik al enkele solitaire grote symbolen gezien. Natuurlijk, there dat hoeven geen karpers te zijn. Toch valt het me elke keer op dat als ik in het begin van een sessie enkele karpers vang dat ik dan ook dergelijke symbolen op het scherm zie. Het is in ieder geval goed voor de motivatie.

De wind waait uit het zuidwesten kracht 1 en trekt later wat aan naar kracht 2 á 3. Ik vind het prima want hij staat nu scheef op de stek te blazen. Ik ben ook benieuwd  of dat nog het nodige effect zal hebben.

SONY DSCDrie uurtjes later krijg ik enkele piepen op de middelste hengel. Twee seconden later sta ik met een kromme hengel in de handen. De vis komt meteen omhoog en de lijn blijft nergens achterhangen. Zonder drama scheert de vis naar rechts. Even ben ik bang dat die de lijn van de rechter op zal pikken, discount maar dat gebeurt – gelukkig – niet.  Na een rondje om de boot kan ik de karper scheppen en ik zie dat ik met een kort gedrongen spiegelkarper heb te maken. Op de onthaakmat blijkt ie 71 centimeter lang te zijn en 18 pond en 2 ons te wegen. Gezien de mooie beschubbing wil ik een goede foto van de spiegel hebben. Zelfontspanner setup in elkaar gezet en een paar foto’s met mezelf erbij gemaakt.  Aansluitend de botte haak vervangen en de hengel weer uitgevaren.

Daarna blijft het stil en trekt de lucht open. Tegen tienen wordt het bladstil en kan ik het water uitstekend observeren. Af en toe een kolkje, maar niets dat wijst op karperactiviteit. Helaas heb ik wel activiteit van een zeilboot vol met kakballen die verderop in hun boot zitten te zuipen en te lallen. Omdat het bladstil is, draagt het geluid honderden meters ver. Erg irritant als je wilt genieten van de rust en van het laatste uur voor het echt donker wordt. Die gasten trekken zich nergens wat van aan. Ze zullen zich geen bal interesseren dat er mensen in hun omgeving zijn die graag van de stilte en de natuur willen genieten. Ze zullen waarschijnlijk ook niet beseffen dat het hier een Natura 2000 gebied betreft en dat je dan je wat anders moet gedragen. Wat mij betreft mogen ze die gasten standrechtelijk afknallen.  Uiteindelijk zijn ze uitgezopen en uitgezongen en verdwijnen van het water. De wind trekt weer een klein beetje aan en waait vanuit verschillende richtingen. Komt ie eerst uit zuidwestelijke richting, een kwartiertje later zie ik dat het zuidoostelijk is geworden. Even later zit ie weer in de zuidwesthoek. In de tussentijd blijft het water uitgestorven. Geen springende of rollende karper en ook geen aanbeten. Ik heb door mijn tijdstip van voeren ingezet op het verschuiven van de aasperiode. Dat lukte twee dagen geleden wel. Nu moet blijken of het een incident is, of dat het me structureel lukt om de aastijden te beïnvloeden.

Het is niet koud. Voor eerst dit jaar zijn de steekmuggen actief. En het verbaadt me dan ook niet dat de zwaluwen laag over het water scheren. Dat betekent tevens dat we nog worden getrakteerd op enkele regenbuien. Het zal me worst wezen. Regen of geen regen, zolang de karpers maar willen azen.

Rond middernacht begint het te onweren in het zuidwesten. Gelukkig blijft het op afstand, maar helemaal gerust ben ik er niet op. Ik lig midden op het water en een onweersbui boven je boot is niet echt bevorderlijk voor het veilig vissen. Ik raadpleeg de Buienradar en ik zie dat de onweersbui in het zuidwesten mij zal schampen.Uiteraard is het moeilijk oordelen of je inderdaad de bui aan je voorbij zult zien gaan. Met een beetje verandering van wind of wat dan ook en ik krijg de volle laag.

SONY DSCNegen minuten over één krijg ik een fluiter op de rechter hengel. Het voelt meteen goed aan en maar heel langzaam kan ik de karper in mijn richting dirigeren. En terwijl ik sta te drillen neemt het weerlichten uit het zuiden toe en begint het voorzichtig te regenen. Ik probeer de regen te negeren en hoop dat het niet flink gaat plenzen omdat ik geen regenpak aan heb. Bij de boot weet de karper van geen ophouden. Elke keer weer trekt deze enkele meters lijn van de spoel waarna ik die weer kan indraaien om vervolgens het weer van de spoel te zien verdwijnen. Pas na dertien minuten (!) heb ik de karper in het net te liggen. Het is een spiegelkarper van 76 centimeter en 22 pond exact. Omdat de omstandigheden slechter aan het worden zijn, lijkt het me niet raadzaam om de vis direct te fotograferen. In de bewaarzak dan maar en in de ochtend trachten een paar mooie platen te maken.

Daarna snel het regenpak aangetrokken en de onderlijn vervangen. Ook moet ik een paar meter van de voorslag afknippen. De 70/00 dikte is op sommige plekken gereduceerd tot 20/00.

Als ik de rechter hengel aan het uitvaren ben, hoor ik in de verte een raar geluid op mij afkomen. Alsof een brandslang op het water wordt gericht. Ik heb mijn aas nog maar net gepositioneerd en ik weet wat er aan de hand is: een zware plensbui nadert mij. Met de elektromotor op full power probeer ik voor de bui de boot te bereiken. Helaas, te laat. Enkele seconden later wordt een grote hoeveelheid hemelwater over mij uitgestort. Bij de boot de hengel snel op de steunen gelegd en onder de kap gedoken.

Terwijl de zware regenbui de kap geselt, hoor ik het gerommel van het onweer steeds dichterbij komen. Ik check de Buienradar nogmaals. Ik zie meteen dat ik de volle laag ga krijgen. Ik zit in dubio. Hengels indraaien en naar de kant varen en de onweersbuien afwachten? Of hopen dat de kern mij op gepaste afstand passeert? Ik kies voor het laatste. En tussen elke flits en donder tel ik de seconden, uitgaande dat elke seconde hetzelfde is als 1 kilometer afstand. Op het hoogtepunt van de bui tel ik negen seconden. Dat lijkt me voldoende om niet in de gevarenzone te komen. Ik wacht de bui af en kruip daarna in de slaapzak. Ik vraag me af wat deze hoosbuien en onweer doet met het aasgedrag van de karpers. Daar zal ik vanzelf achter gaan komen.

Voor m’n gevoel lig ik nog maar net met mijn ogen dicht of ik krijg een aanbeet op de rechter hengel. Na drie minuten kan ik de karper naar de boot pompen en hem even later op de onthaakmat bewonderen. Het is een schubkarper van 62 centimeter en 9 pond en 3 ons. De haak zit weer perfect in de onderlip gehaakt. Snel terugzetten, onderlijn wisselen en weer uitvaren.

Ik lig weer lekker in de slaapzak of ik krijg weer beet op de rechter hengel. Na de aanslag voel ik een massieve weerstand en zowaar trekt de vis enkele meters lijn van de spoel. Ik heb weliswaar de slip niet meer zo zwaar afgesteld als voorheen, maar toch. Vanwege de scherpe mosseltjes hou ik de hengel zo hoog mogelijk om de hoek te vergroten. In theorie klinkt het prachtig maar de praktijk is toch anders. Zo ook nu. Na zo’n tien seconden wordt de lijn doorgesneden. Ik moet echt even mijn frustratie kwijt en vloek een paar keer hardop. Dat wordt nog erger als ik na het indraaien van de resterende lijn ontdek dat de lijn boven de voorslag is doorgesneden. De karper zwemt met een stuk voorslag rond. Nu heb ik – gelukkig – alles zo gemonteerd dat de vis ondanks de voorslagknoop het lood makkelijk kwijt kan raken, maar het idee dat de karper met vijftien meter voorslag rondzwemt, maakt mij nog kwader. Ik ben echt boos op mijzelf. Had ik maar een langere voorslag gebruikt. Oké, de afgelopen weken was deze lengte prima en is dit de eerste keer in mijn hele karpervissersbestaan dat dit mij overkomt. Het is geen excuus. Dit is niet waarom ik op karper vis. Ja, het kan een keer gebeuren. Maar de vis met een stuk nylon rond laten zwemmen is niet mijn ding.

Ik zit een half uurtje op de rand van mijn stretcher te kniezen. Ik heb de neiging om de overige hengels in te draaien  en naar huis te gaan. Dan herinner ik de woorden van Sjors Hempenius die een paar jaar geleden wijze woorden sprak toen ik het met hem wel eens over onderlijnbreuken had en dat ik het erg vond dat een karper met een haak in de bek rond zou zwemmen.  “Als je dat een probleem vindt, moet je niet gaan vissen”. Zo simpel is het. Verspelen hoort nu eenmaal bij het vissen. Niet om nu het e.e.a. te vergoelijken, maar het is een waarheid als een koe.

Plotseling word ik uit mijn gedachten gehaald als de middelste hengel een fluiter krijgt. Snel de vrijloop eraf en de hengel van de steunen rossen. Even lijkt het dat ik contact heb, maar dan is het gelijk over. Ook dat kan er nog wel bij. Het doet mijn humeur – die toch al niet meer zo best is – geen goed. Inspectie van de onderlijn leert dat de haak heel erg bot is. Geen wonder dat ik geen contact kreeg met de vis. Tijdens de aanslag heb ik de haak gewoon uit de bek getrokken.

Na het opnieuw positioneren van de hengel begint de vermoeidheid een rol te spelen. Ik lig amper in mijn slaapzak of ik lig in dromenland. Net na half negen krijg ik een zakker op de middelste hengel. Aanslaan en …. niets. Tjonge, dat is nummer drie die niet binnenboord komt. Kan er ook wel bij. Even overweeg ik om de hengel niet meer uit te varen. Het weer is opgeklaard en het zonnetje schijnt. Ik verwacht de eerste zeilers en motorboten en dan moet ik scherp zijn om problemen te voorkomen. Aan de andere kant lokt de slaapzak heel erg. Toch vaar ik de hengel nogmaals uit. Je weet maar nooit.

Ik ben nog maar net klaar of ik krijg een fluiter op de rechter hengel. Dit keer is het wel raak. Ik moet weer de nodige moeite doen om de vis richting het schepnet te dirigeren. Bij de boot blijft de vis diep en blijft rustig heen en weer zwemmen. Het voelt lekker en mijn slechte humeur begint zelfs wat te verbeteren. Plotseling vliegt het lood met onderlijn mij om de oren: losgeschoten. Ik kan mij nog net beheersen om de hengel het water in te smijten. Ik vloek een paar seconden hartgrondig, mij niets aantrekkend van het voorbijvarende booteigenaren. De laatste vier aanbeten allemaal kwijt door missers, lijnbreuk en losschieten. Ik voel me dan ook een grote prutser!

Wat een drama wordt deze vissessie. Hoe is het mogelijk dat de ochtenden altijd lijnbreuken en losschieters opleveren. Dit is namelijk niet de eerste keer. Ik herinner me nog de eerste vissessie op deze stek. In de avond en nacht ging het goed en in de ochtend begon de ellende. Azen de karpers dan voorzichtiger? Of zijn er andere oorzaken? Ik weet het antwoord niet. Het is wel iets waar ik de komende dagen over na moet denken. Dit kan zo niet doorgaan. Niet goed voor de karpers en niet goed voor mij.

Tegen half elf vind ik het genoeg en pak de spullen in. Thuis wachten mij nog wat klusjes. Die moeten ook maar weer eens gedaan worden. Niet dat mij humeur daarvoor in de stemming is; in tegendeel. Voorlopig heb ik genoeg om over na te denken.