23 September 2016

Afgelopen week een interim klus aanvaart in Almere. Daar ben ik tot het einde van het jaar wel zoet mee zoals het zich laat aanzien. Betekent elke dag wel dat om 6 uur de wekker gaat en dat ik ruim 12 uren later weer thuis ben. Maar de werkzaamheden zijn uitdagend en interessant. De keerzijde is wel weer dat ik minder tijd heb te besteden aan voerbeurten en stekken uitpeilen. Nu heb ik het laatste dit jaar al veelvuldig gedaan en ik heb diverse opties om uit te voeren. Feit is wel dat het elke dag sneller donker wordt en dat ik weinig daglicht heb om met de boot te gaan voeren. Ik moet namelijk altijd de boot gebruiken om bij mijn stekken te komen. In het donker het grote water over te steken is bijna een poging tot zelfmoord. Dus die optie valt af.

In mijn verkenningstochten heb ik ‘ergens’ een klein slootje ontdekt die in verbinding staat met het grote water en het slootje ligt niet ver van mijn stek af. Dus met een Vortex en een klein benzinemotortje moet het mogelijk zijn om ’s avonds bij rustig weer te kunnen voeren. Helaas blijkt deze week er veel wind te staan en vervalt deze optie. Hoe dan ook, ik moet vanaf de kant gaan voeren. Dus de eerste avond de wandelschoenen aangetrokken  en met een emmer en werppijp de tocht ondernomen om in de buurt van mijn stek vanaf de kant te kunnen voeren. Dat werd uiteindelijk een hachelijke onderneming. Er lagen allerlei kleine slootjes op mijn pad. Enkele kon ik nog wel overheen springen, maar een aantal waren toch serieuze obstakels. Dat betekende weer omlopen. Wat een relatief makkelijke tocht op de kaart leek, bleek dus heel wat kilometers maken alvorens eindelijk bij het water te staan. Nu is dat ook niet helemaal juist. Tussen mij en het water stond nog 15 meter rietkraag. Geen probleem en met de werppijp kon ik de 24 millimeter bollen zeker nog zo’n 100 meter uit de kant krijgen. Ook de tweede avond dezelfde tocht ondernomen zij het dat ik de route beter kende.

Vanmiddag nog allerlei mails moeten beantwoorden en eindelijk de boot kunnen beladen met de noodzakelijke spullen. Daarna naar de trailerhelling rijden en de boot te water laten. Drie kwartier varen naar de stek en ik kan daarna eindelijk vissen. Drie hengels verspreid vissen naar de obstakels. Slip en vrijloop dicht. Hengels in de klemmen en het wachten kan beginnen. Hoewel het redelijk waait, heb ik er weinig last van. Voor de zekerheid heb ik wel een anker aan de neus van de boot gekoppeld waardoor ik vijf bevestigingspunten heb. Door de golfslag van allerlei passerende boten, blijft mijn boot niet rustig liggen. Maar dat ben ik ondertussen wel gewend.

SONY DSCNet voor donker zie ik en hoor ik een tweetal karpers aan de oppervlakte rollen. Het verhoogt meteen mijn verwachtingspatroon. Was dat bij aanvang van deze sessie nog “we zien wel”, nu is dat gestegen “wanneer komt de eerste aanbeet”. Om kwart over negen krijg ik een piep op de middelste hengel. Normaliter kijk je even wat er na gaat gebeuren, maar omdat ik natuurlijk tegen obstakels zit te vissen geldt “piep = beet”. Dus niet afwachten en meteen de hengel van de steunen rammen. Helaas voor mij voel ik geen weerstand en een paar seconden later hangt het lood met daaronder de onderlijn met bolide onder de hengeltop te bungelen. Ik inspecteer de onderlijn en haak en kan niets verdachts ontdekken. Een vis die tegen de strakke lijn is gezwommen? Zou best kunnen. Aansluitend dezelfde hengel weer netjes naar de plek uitgevaren. Op de terugweg op een paar meter voor de Vortex rolt een karper. Dat motiveert nog meer alleen vraag ik mij af of de karpers niet veel meer gefocust zijn op de muggen die op het wateroppervlakte drijven.

De rest van de avond blijft het stil en ook de activiteiten aan de oppervlakte zijn afgenomen. Ik hoop dan ook van harte dat de karpers over de bodem zijn gaan scharrelen. Tegen twaalven schuif ik de slaapzak in en niet veel later lig ik in dromenland.

Net na zeven uur word ik gewekt door een paar piepen op linker hengel. Als ik uit de slaapzak vlieg, zie ik de waker een stukje zakken. Anderhalve seconde later sta ik met de hengel in de handen en pomp heel snel lijn binnen. Ik voel daarna een lichte weerstand en weet al wat er aan de hand is. Inderdaad een brasem hangt aan de haak. Als ik even later de haak uit de kleine bek van de brasem pruts, kom ik tot de conclusie dat het domme beest per abuis zich gehaakt moet hebben al zit de haak perfect achter de onderlip. De brasem heeft getracht de grote boilie te slopen en heeft zich waarschijnlijk per ongeluk geprikt. Tja, daar doe je weinig tegen. Na inspectie van de onderlijn en haak vaar ik de hengel weer snel uit naar de plek waar die volgens mij hoort te liggen.

SONY DSC

De rest van de ochtend blijft het stil. De wind trekt wel aan naar kracht vier tot vijf. Ik eet mijn ontbijt op en spoel het weg met en kop koffie. Daarna opruimen en terugvaren naar de trailerhelling. Klinkt weer clichématig, maar als ik de hoek omdraai en het wijd opvaar, weet ik meteen dat ik het niet droog ga houden. Na een kilometer varen, ben ik kletsnat van het buiswater. De golven zijn hier zeker 80 centimeter hoog en bij een snelheid van 9 kilometer per uur is het water happen. Ik besluit dan ook de gok te nemen en de gashendel open te draaien zodat ik over het water vaar in plaats van erdoor. Wijs besluit blijkt later want ik kom redelijk ongeschonden aan bij de trailerhelling. Gelukkig geen controle want de politie te water heeft het niet zo op met snelvaarders. Afijn, vandaag even brasemkoning en volgende week maar in de herkansing.