23 Oktober 2015

Zoals ik aan het einde van de vorige sessie het al voelde aankomen, buy cialis werd ik de dagen erna gezegend met een stevige verkoudheid. Het snot liep mij letterlijk de neus uit. In dezelfde week zakte het kwik overdag naar 7 of 8 graden en met veel moeite tikte het nog de 10 graden aan. De wind uit de richting oost en noordoost maakte het voor het gevoel ook niet beter op. Grote groepen ganzen aan de horizon zich klaarmakend voor de trek naar het zuiden. Mooi gezicht trouwens in de opkomende zon.

Ik besluit door de omstandigheden om het vissen voor twee weken te laten voor wat het is. Via de Social Media krijg ik nog wel vangstberichten door van deze en gene, maar de klad komt er wel degelijk in. Alleen de mannen die op de grotere grind- of zandgaten actief zijn, weten hun vissen nog te vangen. Logisch want zij kunnen iets dieper vissen om de karpers te onderscheppen. Hoe dan ook makkelijk gaat het allemaal niet.

Ik heb nog steeds de blik op karper te staan. Voor mij is wel duidelijk dat de stekken van afgelopen weken geen optie meer zijn. Ik kan het proberen tegen beter weten in, maar het voelt gewoon niet goed. Maar wat dan? Terug naar het voorjaarswater? Kanaalstek zoeken? Of naar een zandgat welke in verbinding staat met de grote meren?  Na veel wikken en wegen besluit ik om de tweede optie als eerste te kiezen. Gewapend met een peilhengel en twee emmers voer, cialis ben ik drie dagen geleden op pad gegaan. Het gedeelte wat ik voor ogen heb, is een breed stuk kanaal dat druk wordt bevaren door de beroepsvaart. Tevens ligt langs de oever allerlei steenstort en ik vermoed dat de karpers die door het kanaal trekken, de zwemroute langs de kant volgen.

Op een bepaald stuk ben ik gaan zoeken naar de overgang van stenen naar zand, onder aan het talud. Dat lijkt makkelijk, maar blijkt later dat het vies tegenvalt. Het is vierkante meter werk. Halve meter naar links of rechts en je zit vast met het lood. Vanaf de kant ingooien en dergelijke is dus zo goed als onmogelijk. Het kan wel, maar dan is het domweg in de geul gaan vissen. En dat wil ik dus niet. Alternatief is om met de Vortex uit te varen. Helaas is het niet handig om de rubberboot elke keer op de keien te trekken. Kunnen ze niet zo heel goed tegen, vooral als die vrachtboten en tankers het waterpeil tijdelijk kunnen verhogen en verlagen. Het plastic schuurt prima op de scherpe stenen. Een paar boten op jaarbasis verslijten is goed voor de handel van Arjan, maar slecht voor mijn karperbudget.

Dus overgestapt op optie drie. Dezelfde middag nog naar dit water gereden. Ik wilde na aankomst niet meteen de Vortex oppompen en het water opgaan, maar eerst eens een stukje rondlopen. Ik ben even later nog geen tweehonderd meter onderweg of ik hoor een eindje verderop een Fox beetmelder piepen. Als ik in de richting kijk, zie ik twee karpertenten tussen de bomen staan. Dat wil ik natuurlijk van dichtbij bekijken.

SONY DSCEr is maar 1 karpervisser aanwezig. Zijn vismaat moet die dag tijdelijk wat klusjes doen voor zijn baas. Zijn twee hengels liggen er nog wel in. De achterblijver vist dan ook met vier hengels. Ook handig. De vismaat heet Niels en komt uit de achterhoek (ik geloof uit Almelo of omstreken). Wel een aardige vent. Ze hebben nog niks gevangen ondanks dat ze al 4 dagen zitten te vissen. Wel hebben ze een aanbeet gehad alleen brak de lijn na de aanslag. Als ik vraag hoe ze zitten te vissen, vertelt Niels mij dat ze bij de start van de sessie flink hebben gevoerd en dat ze elke dag de hengels verplaatsen. Gezien de positie van de vier stokken heb ik al gauw in de gaten dat ze bijna de helft van het water bevissen. Ze varen de hengels dus uit tussen de honderd en driehonderd meter afstand. Ik zie ook dat ze met nylon vissen van ongeveer 30/00 dikte. Tja, met die scherpe taluds is dat natuurlijk vragen om lijnbreuken. Maar goed, ieder zijn ding.

Ik hoor ook van Niels dat een lokale karpervisser de nacht ervoor naast hen heeft gezeten. Die had ook niks, maar de week ervoor had hij een dikke schub gevangen. Als ik dat hoor, ben ik meteen scherp. Dus de grote vissen zijn teruggekeerd. Mooi, dat geeft motivatie. Even later arriveert die jongen die de schub heeft gevangen. Blijkbaar ondervraag ik hem wat te nadrukkelijk want hij lijkt niet zo blij met het feit dat ik weet wat hij gevangen heeft. Toch geeft hij informatie over de manier waarop en het gedeelte waar hij de schub heeft gevangen. Bleek dus meer een toevalstreffer dan dat de vis van een voerplek afkwam. Maakt niet uit: karper is karper.

Als de lokale karpervisser vertrekt, zit ik even in dubio wat te doen. Toch gaan peilen en voeren of het even laten voor wat het is. Het zit me namelijk niet lekker dat de Twentse mannen zoveel hebben gevoerd. Ik ga er gemakshalve van uit dat er maar een paar karpers rondzwemmen en als die zich door al het voer moeten vreten dan zijn ze gauw verzadigd. Daar komt nog bij dat de watertemperatuur krap 11 graden is. De spijsvertering van de karpers wordt steeds langzamer. Ik besluit uiteindelijk om de boot en voer in de auto te laten. Het is al laat en ik wil de Twentse mannen ook niet wijzer maken.

Net voor ik weg ga, vraag ik Niels hoelang ze nog blijven zitten. Hij geeft aan dat wat hem betreft ze blijven zitten tot het weekend. Maar hij weet niet wat zijn vismaat wil en het kan zo maar zijn dat ze eerder gaan inpakken. Hij overweegt ook om te gaan verkassen maar wel op dit deel te blijven. Ik wens hem succes en loop terug naar de auto.

De volgende middag ben ik op tijd aanwezig. Het is niet echt koud – ongeveer 12 graden – maar het is zwaarbewolkt en het begint te regenen. Snel de Vortex oppompen en de emmers met voer laden, naast de dieptemeter en de prikstok. Als ik de hoek om vaar, zie ik dat de Twentse karpervissers zijn vertrokken. Dus die hebben afgelopen nacht geen beten meer gehad. Ik neem het maar voor kennisgeving aan.

De volgende twee uren ben ik in alle rust verschillende plekken aan het bekijken. Aangezien ik al vijf jaar hier niet meer heb gevist, ben ik benieuwd of het bodemverloop is veranderd. Dat blijkt inderdaad het geval te zijn. De leembulten zijn weg en ook de dijkjes die er onderwater lagen, zijn niet meer zichtbaar. Ook laat ik mij met de wind mee driften om in stilte te kijken of er op de taluds en diepere gedeelten grote solitaire symbolen zijn waar te nemen. In met name het achterste stuk en het middengedeelte kijk ik dit aandachtig op het scherm.

In de zeikende regen prik ik nog wat plekken en neem dan uiteindelijk de beslissing. De watertemperatuur is net boven de 10 graden en ik wil dus niet op de ondiepere gedeelten vissen. Ik besluit dan om het achterste deel voor mijn rekening te nemen. Ik kan dan voor een rietkraag vissen waar het bijna 1,5 meter diep is, op een uitstulping vissen en nog het middengedeelte bereiken. Ik voer daarna heel spaarzaam met de smikkelmix (ongeveer 1,5 kg) en nog geen kilo aan 24 mm RobinRedFish bollen.

De volgende dag voer ik aan het einde van de middag nog minder bollen en geen smikkelmix. Het voeren doe ik met de katapult want de 24 mm zijn makkelijk weg te zetten. Ik voer wel verspreid met een kleine concentratie op de gewenste plekken. Ik ben dan ook benieuwd of het wat zal opleveren.

Vanmiddag rond de klok van tweeën de auto vol geladen. Het is wel even wennen dat ik niet uit de karperboot ga vissen. De vortex gaat natuurlijk wel mee en ik moet nu ook weer een paraplu mee nemen met toebehoren. Wat een hoop spullen sleep ik weer mee en ik heb het allemaal nog nodig ook.

Net na vieren ben ik op de parkeerplaats en kan ik de boot oppompen. Sinds kort heb ik een elektrische pomp met compressor. Tjonge, dat is een verademing. Geen getrap meer en de pomp blaast zoveel lucht in de kamers waardoor deze ook echt vol zitten. Dat is met een voetpomp niet realiseerbaar. Een echte aanrader. Niet duur en op 12 Volt. O ja, verkrijgbaar bij De Karperbootshop.

Even later vaar ik met een volle boot weg. Het waait bijna niet wat wel zo prettig is. Na een kwartiertje kom ik bij een steiger aan en kan de boot weer uitladen. Als eerste pak ik de paraplu uit en zet deze op. Het is de tweede keer dit jaar dat ik ‘m gebruik. Met de nodige zweetdruppels heb ik na een tiental minuten alles te staan. Aansluitend de hengels in orde gemaakt en kan ik ze uitvaren. De linker en de middelste heb ik vlot in positie. De rechter geeft wat meer hersenkrakers.

SONY DSC

Rechts van mij ligt een zeilboot met een koppel en een paar kinderen. Het ziet ernaar uit dat ze hier de nacht gaan doorbrengen. Ik ben er niet blij mee, maar ze hebben net zoveel rechten als ik. Als ik mijn rechter hengel in de lijn van hen leg, vraag ik mij af of de karpers daar wel zullen komen vanwege de te verwachten herrie. Na wat wikken en wegen besluit ik de hengel wat meer naar links te plaatsen. Niet de beste plek maar de overgang van hard naar zacht op 2,1 meter diepte, is m.i. een goed alternatief. De praktijk zal het moeten uitwijzen.

Na een uurtje zie ik dat de zeilbootbewoners het achterliggende bos beginnen te slopen. Dat kan maar één ding betekenen en dat is dat ze een kampvuur willen gaan bouwen. Ik overweeg even om de andere kant op te kijken, maar in de wetenschap dat ik er later op de avond last van ga hebben, stap ik op hen af. Ik leg hen uit dat ze in een natuurgebied zitten en dat ze hier wel mogen overnachten met de boot maar dat open vuur verboden is. Hoewel ik een nette reactie terugkrijg, zie ik aan het gezicht van de mannelijke helft van het koppel dat hij er lak aan heeft. Om er druk op te zetten, zeg ik dat in dit gebied streng wordt gecontroleerd en dat de boetes voor open vuur hoog zijn als ze worden betrapt. Dit is ten dele waar. Het laatste klopt, maar van die controles niet, tenminste voor zover ik weet.

Net voor donker arriveert een tweede zeilboot die naaste die andere gaat liggen. Het blijken bekenden ven hen te zijn. Een uurtje later zijn ze aan het barbecueën en wordt alsnog een kampvuur aangestoken. Blijkbaar hebben mijn woorden toch invloed gehad want ze houden het vuur klein. Alleen jammer dat die kids wat overenthousiast zijn. Ik hou van de nachtelijke stilte; die is even ver te zoeken.

Net na half acht sta ik over het water te staren als ik op 100 meter scheef naar rechts een rollende karper hoor en even later de kringen ervan zie. Maar is het wel een karper? Het kan ook een jagende snoek zijn. Die zitten hier genoeg en ook nog van een appetijtelijk formaat. Voor de motivatie wil ik natuurlijk dat een karper de veroorzaker is. Zeker weten doe ik het niet. Gezien het feit dat er veel voornactiviteit aan de oppervlakte is waar te nemen, denk ik toch met een jagende snoek van doen te hebben.

Rond half tien krijg ik een piep op de linker hengel en even later op de middelste. Vleermuizenactie. Hoewel ik de toppen van de hengels omlaag heb en dat er maar 1,5 meter lijn tussen de top en het wateroppervlak zit, moet het wel door een vleermuis zijn veroorzaakt. Inspectie van de wakertjes bevestigt deze gedachte.

Tegen elven is het feestje van de twee koppels over. Het ene koppel kruipt onder een zeil van de zeilboot en het andere koppel zet een klein tentje op om te overnachten. Echt stil is het niet. Her en der verspreid zijn zilverreigers neergestreken in de toppen van de bomen en schreeuwen elkaar toe. Maar goed, het hoort bij de natuur.

Hoewel het langzaam stil wordt vwb geluid en oppervlakteactiviteit, heb ik een apart gevoel. Aan de ene kant vind ik het hier wel spannend en ademt het water een bepaalde mystiek uit. Aan de andere kant zegt mijn rationele gevoel dat het niks wordt. De weersomstandigheden van afgelopen dagen en de hoeveelheid voer wat er waarschijnlijk nog verspreid ligt. Ik doel hier niet op wat ik heb lopen strooien maar op het voer wat aan het begin van deze week door de Twentenaren is gevoerd. De vertering van de karpers is op dit moment erg traag aan het worden. Vreten doen ze nog wel, maar kunnen het niet zo snel door het spijsverteringskanaal krijgen. De mannen hebben ook met tijgernoten gevoerd. Bij tien graden watertemperatuur krijgen de karpers dat niet verteerd; dat gaat onverteerd door het darmstelsel.

Tegen twaalven val ik in een onrustige slaap. Ik word ’s nachts een paar keer wakker. Ik ben om één of andere redenen onrustig en gespannen. Ik weet niet waarom dat zo is. Omdat ik nu eens van de kant vis in plaats vanuit de karperboot? Of dat ik onbewust het gevoel heb dat er een grote vis op de voerplek huist? Of dat ik weet dat ik aan een kansloze missie bezig ben? Ik weet het niet.

Tegen acht uur word ik definitief wakker, maar verdom het om de slaapzak uit te kruipen. Het ligt te lekker ondanks dat ik het behoorlijk warm heb. Na een uurtje ben ik het zat. Uit de slaapzak, uitrekken en even de hengels inspecteren. Niet dat ik verwacht dat er ‘ iets’ aan de hand zou zijn, nee, gewoon routinematig gedrag. En zoals verwacht, staat alles er net zo bij als de avond ervoor.

SONY DSCAansluitend mijn ontbijt naar binnen werken en nog een stukje filmen ter herinnering. Op zo’n moment vind ik het weleens lastig om te filmen. Ik vind het een beetje onzin. Toch weet ik dat over een paar jaar als ik het terugkijk, ik het met veel plezier aanschouw. Hoe je het wendt of keert, het is een moment uit je vissersleven. Er zijn vissers die dit soort momenten op Youtube zetten; dat vinden ze blijkbaar leuk. Ik zou het ook kunnen doen, maar dat betekent naast het schrijven van een blog dat ik ook nog tijd moet vrijmaken om meer tijd en energie te steken in goede opnames en het editen van het materiaal. En laat ik daar nou net even geen zin in hebben. En trouwens, de opnamen zijn voor privégebruik en niet voor openbare vertoning. Toch weet je maar nooit als ik nog eens de geest krijg.

Tegen tienen pak ik in en vaar terug naar de parkeerplaats. De spullen en de boot tegen de hoge kant eruit slepen is niet iets wat ik over twintig jaar nog zal doen. Tegelijkertijd vraag ik mij af of ik toch moet doorzetten om kans te maken op een mooie karper. Ik twijfel en besluit er een nachtje over te slapen. Dan kijk ik wel even verder.