21 November 2015

De dag na het aasvissen vangen, ambulance ben ik een dag met Cock op het grote water. ’s Ochtends is het zeer mistig en erg koud. Omdat we maar tien meter ver kunnen kijken, vaar ik op de oude route op de kaartplotter. Na een half uurtje vang ik de eerste snoek van een centimeter of zeventig. Even later een tweede van hetzelfde formaat. En als de mist uiteindelijk optrekt, wordt het prachtig weer. Cock wil dan ook meteen naar de doodaasstekken en wie ben ik om tegen te stribbelen.

Op het stuk wat we op het oog hebben, zet ik eerst drie markers uit om het talud te markeren. Er is een scherpe overgang van 1.5 meter naar 2.7 meter. De vorige keer dat we hier visten, treatment kwamen er vier snoeken van dit talud af. Dus wie weet wat er zoal nog meer ligt.

Op de eerste stek heb ik al na tien minuten beet. Dobber schiet onder en wordt door de snoek richting het talud gesleept. Vlak naast de marker komt de dobber weer boven en gebeurt er niets meer. Ik breng de lijn op spanning en voel of de snoek er nog aan zit. Dat blijkt niet het geval. Even later zie ik op dezelfde plek wel een enorme kolk, waarschijnlijk van de snoek die de aasvis heeft losgelaten en nog een tijdje ernaar heeft zitten kijken. Ik probeer vervolgens toch nog actie op de aasvis te krijgen, maar het blijkt ijdele hoop.

IMG-20151111-WA0003Op de tweede stek krijg ik na weer een minuut of tien een aanbeet. Ik zie de dobber wegschieten en ik tel tot tien. Ik kram met veel kracht de dreggen in de bek van de snoek en een minuut later ligt deze in de boot, netjes aan één dreg gehaakt. Even op de foto en weer terug het water in. De volgende dag herken ik de snoek als ik foto’s vergelijk. Het is dezelfde als van de vorige keer.

Op de derde stek krijg ik weer een aanbeet, maar voordat ik de hengel kan pakken is het al over. Vreemd genoeg ben ik steeds degene die de aanbeten krijgt terwijl de hengels van Cock en mij niet ver uit elkaar liggen. We vissen bijna hetzelfde met dien verstande dat ik de korte dreg in de rug van de aasvis heb gemonteerd en Cock in de neus. Mijn aasvis hangt daardoor horizontaal en die van Cock bijna verticaal.

Na een paar uurtjes gaan we weer trollen. Ik vang nog een tweetal snoeken bij en Cock mag ook een streep door de nul zetten. Aan het einde van de middag gaan we in ieder geval tevreden naar huis.

IMG-20151103-WA0006Drie dagen later zijn we er weer. Ik vang die dag een snoek op doodaas en nog eentje op een plug. Cock vangt er drie op pluggen en daar moeten we het mee doen. De eerder aangekondigde depressie arriveert in Nederland. Het stuwt de temperaturen op tot 15 graden en even heb ik het gevoel te snel gestopt te zijn met karpervissen. En omdat met de depressie de wind ook aantrekt tot af en toe windkracht acht en negen, heb ik sterk de neiging om toch een paar nachten op karper te vissen. Toch doe ik het niet en blijf gefocust op het roofvissen.

Vanwege de onstuimige omstandigheden laat ik ook het roofvissen voor twee weken schieten. Het geeft mij tijd om andere dingen te doen die ook belangrijk zijn. Even geen tijdsdruk en rustig mijn ding doen.

Vandaag weer met Cock het grote water op. Ik wil de vorige stekken weer bevissen om eens te kijken of de snoeken zich er massaal verzamelen voor de winter. Afgelopen winter lagen er meer dan gemiddeld en ik hoop een graantje mee te pikken.

Als ik tegen half zeven buitenkom, blijkt er sneeuw op het dekzeil van de boot te liggen. De temperatuur is ook gedaald naar 4 graden en het is weer even wennen dat het kouder wordt. Ik haal eerst de sneeuw van het zeil alvorens deze op te rollen. Even later arriveert ook Cock en zijn een tien minuten later onderweg. We kletsen bij en voor we het in de gaten hebben, zijn we bij de trailerhelling. Daar zijn we – zoals verwacht – de enigen.

We beginnen met trollen van een stuk van twee kilometer. Ik doe het rondje twee keer en tot onze verbazing vangen we niks; ook geen tik of wat dan ook. Op het display zie ik diverse solitaire kleine symbolen die liggende snoeken symboliseren. Ze zijn er dus wel. Wat we ook proberen, we krijgen geen actie. Uiteindelijk varen we naar de doodaasstekken en zet ik drie markers uit.

Op de eerste stek is het na een half uurtje raak voor Cock. Zijn dobber komt in beweging en de snoek zwemt met de aasvis langs het talud. Na vijftien seconden slaat Cock aan, zij het wat voorzichtig. De snoek hangt, maar tot teleurstelling van Cock schiet die na drie seconden los. Aan de aasvis is niets te zien. Heel apart.

Cock neemt geen genoegen met de loslater en begint de stek uit te vissen met een plug. Na de derde worp is het raak, maar weer schiet de snoek los. Cock vloekt natuurlijk over zoveel ongeluk en ik vrees dat we een slechte dag tegemoet gaan.

SONY DSC

Stek twee en drie levert ook niks op en we gaan aansluitend weer trollen. Het valt me wel op dat het water veel roestbruiner is dan we gewend zijn. De hoeveelheid regenwater en het afvoeren daarvan heeft er blijkbaar voor gezorgd dat slibdeeltjes van de bodem zijn opgewoeld. Dat zou ook verklaren waarom we nog niks hebben gevangen.

We trollen de hele middag en zoeken nieuwe stukken om uit te vissen. Halverwege de middag worden we ook nog getrakteerd op fikse winterse buien. Het zorgt voor erg koude en stramme vingers wat het vissen er ook niet leuker op maakt. Tegen vieren gooien we de handdoek in de ring; het is mooi geweest. Boot op de trailer en naar huis. Gebeurde er deze dag geen leuke dingen? Jazeker wel.

Halverwege de visdag moet Cock plassen. Om ongelukken te voorkomen gebruiken we een hoosvat om in te plassen en kiepen dat overboord. Dit werkt prima. Omdat we natuurlijk flink wat kleding aan hebben, is het altijd wel wat werk om de “ aftapslurf” te vinden. Cock staat ook wat ritsen en knopen open te maken en hangt zijn “ slurf”  in het hoosvat, althans dat denkt hij. Tien seconden later zie ik het ‘water’ onder zijn broekspijp tevoorschijn komen en over zijn laarzen lopen. Ik schiet in de lach en tegelijkertijd begint Cock ook te lachen. “ Ik dacht al… waarom hoor ik het water niet in het hoosvat klateren…” Afijn, Cock een natte broek met aroma en ik buikpijn van het schaterlachen. Die ouwe die in zijn broek staat te plassen in plaats van in het hoosvat. Door de kou van “ slurf” naar “ slurfje”. Tja, dat heeft consequenties. Als je maar plezier hebt…