19 juli 2013

Vanwege de grote afstand heb ik besloten om het dichterbij huis te zoeken. Tijdens de peilsessie met Cock had ik het oog al laten vallen op een prachtige stek met harde plaatjes nabij rietkragen. Met net geen meter diepte ideaal. Daar komt nog bij dat een vaargeul richting het grote kanaal loopt waardoor de kans bestaat dat trekkende karpers het talud volgen. Dit keer kies ik ervoor om niet één keer voor te voeren, ailment maar meerdere keren. Uiteindelijk voer ik drie keer in vier dagen tijd. Elke keer voer ik zo’n vier kilo maïs en anderhalve kilo RobinRedfish boilies. Het vraagt wat discipline omdat ik elke dag bijna twee uren onderweg ben om te voeren.
Hoewel ik graag vroeg wil beginnen met vissen, kies ik ervoor om later te starten. Enerzijds om te voorkomen dat het spitsuur is bij de trailerhelling (het is erg mooi weer en de BV Nederland heeft zomervakantie) en anderzijds is het vrij druk met recreanten in (huur)boten. Ik verwacht dan ook dat de karpers pas in de avond zullen gaan azen.
Rond 19.00 uur ben ik op de stek aanwezig en heb ik drie stokken uitgevaren met de Vortex 2.40. De linker hengel ligt in een inham voor een paar rieten waar het net even harder is dan erom heen. De middelste hengel plaats ik een eindje verderop op een hard plaatje net voor een uitloper van rietveld en de rechter hengel gaat op het talud met een ligt verloop van tachtig centimeter.

Het is de eerste uurtjes nog redelijk druk met boten, maar tegen half tien wordt het rustig. Ik zit even met Arjan Verkoelen te SMS’n of ik krijg een fluiter op de rechter hengel. Ik sla aan, voel even een locomotief en daarna valt de lijn slap. Doorgesneden! Er liggen dus op het talud mosselen die ik met het aftasten van de bodem dus niet gevoeld heb. Veertighonderste is dus gelijk aan naaigaren. Een dure les.
Uiteraard bel ik Cock, maar die geeft niet thuis. Ik SMS Arjan, maar die is met andere dingen bezig. Terwijl ik een 35 ponds voorslag monteer, belt Cock mij terug in de veronderstelling dat ik eentje in het net heb liggen. Ik moet hem teleurstellen. Ik heb het gesprek net beëindigd of ik zie in mijn ooghoeken de lijn snaar strak staan van de middelste hengel. Baitrunner eraf en trekken. Ik voel de lijn door de rieten schuren en ik kan een paar meter winnen al gaat het met horten en stoten. En dan valt de lijn slap. Ook hier is veertighonderste niet bestand tegen rietjes en mosselen. Tjonge jonge, wat ben ik toch een prutser!
Ik bel Cock weer. Ik krijg een veeg uit de pan en de opmerking van hem dat als ik er nog eentje verspeel dat hij persoonlijk langs zal komen om mij visles te geven. Ha, hij durft. Tja, hij heeft een punt. Eindelijk een stek gevonden waar karpers zwemmen en ze dan knullig verspelen.
Aansluitend vul ik twee molenspoelen met vijfendertig ponds voorslagen met een lengte van ongeveer twintig meter. Daarna weer precies de plekken proberen terug te vinden. Nu is dat voor de middelste hengel niet zo probleem, maar voor de rechter is het een lastiger karwei. Ik zoek op het talud naar grote symbolen op de dieptemeter, maar kan die niet terugvinden. Gelukkig heb ik bij het de eerste keer uitvaren een kruispeiling gemaakt en kan dus globaal de juiste plek terugvinden. Ik strooi nog verspreid wat boilies en het wachten kan weer beginnen.
Rond dezelfde tijd trekt het snel dicht met bewolking. De gehele dag is het vierentwintig graden geweest met een staalblauwe lucht. Nu trekt het volledig dicht en voelt het broeierig aan. De steekmuggen zullen wel weer voor de nodige overlast gaan zorgen.
Tot een uur in het donker blijf ik het water voor me observeren. Niet alleen door mijn ogen te gebruiken – voor zover dat dan nog kan – maar nog meer mijn oren. Draaiende vissen maken geluid en geven een indicatie waar ze ongeveer verblijven. Maar ook het horen van af en toe smakgeluiden kunnen een indicatie zijn. Nu geloof ik niet dat alle smakgeluiden karpers zijn. In tegendeel zelfs. Vaak zijn het ratten die dit geluid maken. Toch dicht ik smakgeluiden op het wijd toe aan vis.
Veel informatie levert het uurtje mij niet op en uiteindelijk besluit ik maar om mijn slaapzak op de zoeken. Toch kan ik niet direct de slaap vatten. Teveel vragen spoken door mijn hoofd. Over de materiaal keuze en het feit of de stekkeuze wel zo verstandig is. Of de beten een incident zijn of een structureel karakter zullen krijgen. Of ik wellicht te weinig afgelopen dagen heb gevoerd. Of misschien precies goed. Vragen, vragen, vragen…
Net na half vijf krijg ik enkele piepen op de middelste hengel. Ik stuif mijn slaapzak uit en binnen een seconde ram ik de hengel van de steunen en trek uit alle macht. Met de tweedriekwarters van JRC (Xfloat) kan ik behoorlijk druk zetten om maar te voorkomen dat de vis in de rieten zwemt. Ook nu blijkt dat theorie en praktijk mijlen ver uitelkaar kunnen liggen. De vis had zich al gehaakt alvorens ik maar een piep op de beetmelder had gehad. Vervolgens langs de rieten zo’n vijftien meter naar links is waarschijnlijk de lijn achter een rietstengel blijven haken met als gevolg dat ik wel een indicatie kreeg. Maar het was al te laat. Ondanks mijn verwoede pogingen om de vis uit de rieten te houden, zit de boel muurvast. Dus maar in de Vortex naar de plek des onheils gevaren. Al gauw blijkt dat de vis de haak gelost heeft en achter heeft gelaten in een rietstengel. De vloekwoorden zal ik hier maar niet uiten. Drie-nul voor de karper.
Terug in de boot is het uithuilen en een nieuwe poging wagen. De ochtend is nog vroeg en wellicht dat er nog enkele vissen het ondiepe optrekken om te azen. Alles gecontroleerd en weer naar de markante stek uitgevaren. Daarna mijn slaapzak weer ingekropen om nog een paar uurtjes te maffen.
Klokslag negen uur weer een piep op de middelste hengel. Katachtig duik ik op de stok en ros ‘m van de steunen. Direct contact met de vis en ik trek uit alle macht om de vis uit de rieten bij de grote palen weg te houden. Grote kolken als de vis probeert alsnog deze obstakels te bereiken. En dan is het plotseling over: losgeschoten. Even sta ik ontgoocheld naar de slappe lijn te kijken om vervolgens in lachen uit te barsten. Ik begrijp het allemaal. Het had zo moeten zijn. Niets gaat zomaar van het leien dakje. Op verschillende grote Friese Meren, maar ook op grote wateren in Frankrijk moest ik leergeld betalen. Meestal in verloren uren, maar nu in verloren karpers. Een paar van mijn vragen zijn nu beantwoord.
Ik blijf nog een uurtje hangen. Als het recreatieve bootverkeer een storende omvang aanneemt, vind ik het welletjes. Tijd om in de pakken en goed na te denken over deze visserij. Ik ben geprikkeld en wil revanche.