17 Augustus 2016

Na een tijdje de hengels te laten voor wat ze zijn, deze week een afspraak gemaakt met Cock om een ochtend te gaan penvissen in de Friese polder. De avond ervoor diverse interessante plekjes aangevoerd met een paar handen gekookte maïs. Niet dat ik op zoek ben gegaan naar een bepaalde bodemgesteldheid (wat ik normaliter wel doe), maar veel meer naar optische interessante stukken gekeken. Dus daar waar de rietkragen open plekken vertonen, of een klein lelieveldje of een overhangende struik is veel meer waar ik mijn aandacht opricht.

Ik heb met Cock afgesproken dat hij 05.15 uur bij mij zo zijn. En hoewel hij in het verleden tot onderhandeling zou overgaan om de starttijd op te schuiven zodat hij minder vroeg zijn bed uit hoefde te komen, is hij snel akkoord. Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik zomaar een tijdstip heb geroepen want ik heb op dat moment geen flauw idee hoe laat de zon opkomt. Het idee om het donker naar de eerste stek te varen en bij het ochtendschemer de penhengel op te tuigen, spreekt mij meer dan gemiddeld aan. Oude tijden gaan herleven. Of toch niet?

Prompt is Cock op tijd. Even ervoor heb ik de boot in orde gemaakt en ligt al in het water te wachten. Het is nog stikdonker en ik verwacht half om half dat Cock mopperend uit de auto zal stappen en orerend over onchristelijke tijden of iets dergelijks. Ik krijg ongelijk. Hij is goed gemutst – nou ja, hij heeft dit keer een vispet op – en is er helemaal klaar voor.

Vijf minuten later zitten we in de boot en ik kan de motor starten. Door de stilte is het een lawaai van jewelste als de 4-takt begint te draaien. Overdag met veel omgevingsgeluiden valt het niet op, maar nu het zo stil is, lijkt het net of je het hele dorp wakker wilt maken. Om geïrriteerde opmerkingen later te voorkomen, steek ik snel af en ben snel met de boot de hoek om gevaren.

Op ons gemakje varen Cock en ik de polder in. De eerste vogels beginnen zich te roeren en in het oosten begint de eerste oranje gloed aan de horizon te verschijnen. Ik heb geen zin om als een dolle naar de eerste plek te varen en doe het rustig aan. Tevens een goed moment om even met Cock bij te praten. Het kan nu nog. Straks als we aan het vissen zijn, is het mondje dicht en geconcentreerd naar de dobber loeren.

Na een klein half uurtje arriveren we op de eerste plek. Een kleine overhangende struik met daarvoor enkele leliebladeren en wat losse rieten aan weerskanten. Het ziet er erg ‘karperachtig’ uit. Na een paar minuten prutsen met de penhengel en een het afstellen van de dobber, ligt het hele spul precies waar ik het hebben wil. Een paar korrels blikmaïs erom heen en het wachten kan beginnen.

Al snel blijken kleine voorntjes het aas gevonden te hebben want de dobber staat continu te hobbelen. Ook Cock heeft er last van en slaat een paar keer aan op een wegtrekker. Dat gaat zo een half uurtje door. Dan houden we het voor gezien en varen naar de tweede plek. Die is zelfs nog mooier dan de eerste stek. Een flinke bos rieten van gele lis die open van structuur is omdat er een brede sloot achter ligt waar de vissen in en uit kunnen trekken. Cock meldt aan mij dat het hier maar moet gebeuren. Hoewel ik een beetje gereserveerd ben, bevestig ik zijn opmerking. We moeten positief blijven.

SONY DSC

Vrij vlot ook op deze stek veel actie van voorns. Ik zie door de zonnebril een hele school kleintjes rondzwemmen. Desondanks hoop ik dat er ook karpers rondscharrelen. Als even later de dobber opsteekt en schuin wegtrekt, ben ik ervan overtuigd dat het een karper is die het aas heeft gevonden. Tijdens de aanslag voel ik dat ik het mis heb. Het blijkt een redelijk formaat voorn te zijn die aan de haak hangt. En Cock maar lachen. Even later heeft hij de eerste ruisvoorn aan de haak te bengelen en uiteraard laat ik mij niet onbetuigd om hem fijntjes te wijzen dat goed voorbeeld doet goed volgen.

SONY DSCNa een drie kwartier houden we het hier ook voor gezien en varen naar stek drie. Daar zitten we een half uur naar de dobbers te staren zonder een teken van leven. Dan maar naar stek vier. Daar zie ik na een tijdje een meerkoet achter de rieten verschillende maïskorrels opduiken die ik gisteravond heb gevoerd. Oftewel de karpers zijn ook hier niet aanwezig. Door naar stek vijf. Dat is een brug met dukdalven en een mooie rietkraag. Omdat het al later op de ochtend is geworden, komen regelmatig boten voorbij. Dus moeten we vaak de lijn verplaatsen om geen problemen te veroorzaken. Door de drukte krijgen we dan ook geen beten. Ik overleg met Cock. Wat gaan we doen? Terug naar de eerste stekken of doorvaren en instant andere plekken gaan bevissen. Cock is van mening dat het laatste de beste optie is. En dus vaar ik een kilometer de vaart af op zoek naar interessante plekken.

De eerste plek levert geen aanbeten op. Niet van karper en ook niet voorns of brasems. Op de tweede plek is het heerlijk toeven in het zonnetje met een beetje wind op de rietkraag. Ik weet daar twee brasems te vangen en Cock nog een paar voorns. Van de karpers geen spoor te ontdekken.

SONY DSC

Tegen half drie zijn we het zat. Spullen opruimen en terug naar de trailerhelling. We evalueren deze vissessie en spreken af om binnenkort het nog eens over te doen. Dan ’s middags starten en vissen tot in het donker; zoals we dat vroeger ook deden. Ik vind het prima. Hoewel de karpers verstek hebben laten gaan, heb ik me prima vermaakt. Toch weer eens fijn om op de ouderwetse manier karper te vissen.