Omdat ik aan het einde van deze maand een nieuwe auto moet hebben, see ben ik vanmiddag samen met Annette op zoek geweest naar een auto. Ik heb er eentje gevonden die aan mijn eisen voldoet alleen de prijs is nog een struikelblok. Al met al betekent het dat ik pas aan het eind van de middag thuis ben en dan nog de visspullen moet laden. Gelukkig heb ik niet al teveel bij me (nou ja, eigenlijk wel) en zit op het begin van de avond op het water.
Tegen zeven uur heb ik de drie hengels naar hun respectievelijke plekken uitgevaren. Ik voer spaarzaam met enkele bollen er omheen. Het valt me overigens wel op dat er veel witvis op de plekken aanwezig is. Dat zal wel het gevolg zijn van mijn gevoerde smikkelmix. Daar zit voldoende voor de kleinere vissen in om op te vreten. Azende witvis trekt altijd karper aan dus het zou heel goed kunnen dat het in mijn voordeel gaat werken.
Tot mijn grote verbazing blijven de meerkoeten weg. Ik verwachte half om half dat ze snel op de plekken zouden gaan duiken en de gevoerde bollen zouden opsporen. Iets heeft hen doen besluiten om zich in de rietkragen te verschuilen.
De hele avond is het redelijk druk met boten. Helaas zijn ook een aantal speedboten actief die het verblijf op het water er niet prettiger op maken. Het is hier een natuurgebied en geen snelvaargebied. Toch trekken die gasten zich er niets van aan. Volgas vliegen ze mij links en rechts voorbij. Aparte is dat een uur of wat daarvoor de provincie met de handhavers op een grote boot en snelle bijboot hier voorbij kwamen varen. Juist, en dan is er geen speedboot in de buurt.
Afgelopen nacht heeft het in Oost-Nederland bij de grond gevroren. Gevroren? In Juli? Jazeker. Dit jaar is de natuur helemaal van slag. Vandaag daarentegen is het heerlijk weer met een luchttemperatuur van 23 graden. De watertemperatuur is 20,1 graad. Binnen een week is de temperatuur van het water wel met 6 graden gedaald. Zou dat invloed hebben op het aasgedrag van de karpers? Denk het wel. De watertemperatuur heeft grote invloed op de stofwisseling van de karper. Ik zal hier niet gaan uitweiden hoe dat allemaal werkt en ook pretendeer ik niet daarover alles te weten, maar ik weet wel hoe één en ander werkt.
Halverwege de avond heb ik contact met Arjan. Hij heeft ruim een week in Engeland gezeten en de week van zijn leven gehad. Nachtje op Wraysbury, in een paar dagen een karperput leegvissen en nog een nacht op Redmire gebivakkeerd. Dat mag normaliter helemaal niet. Hoe die toestemming heeft gekregen, zul je nog wel lezen in een artikel van hem op deze website. Feit is dat voor hem een jongensdroom in vervulling is gegaan. En…. wellicht dat hij er ooit in de toekomst een week mag vissen. Nog effe doorsparen zou ik zeggen.
Arjan is ook wezen kijken op het beroemde Linearcomplex. Hij was uitgenodigd door een paar bekenden van hem. Alle details daarover zal ik overlaten aan Arjan, maar ik kan al wel alvast verklappen dat menig golfbaanvereniging jaloers zou zijn over hoe dit complex is aangelegd en wordt onderhouden. Om er een dagje te vissen, betaal je natuurlijk de hoofdprijs. Daar krijg je wel wat luxe voor terug. Als ik het zo allemaal aanhoor wat Arjan daarover verteld, worden je billen nog net niet voor je afgeveegd op het toilet. Waar zie je tegenwoordig dat soort service nog…
Tegen het schemerdonker zie ik een groep van 70 ganzen naar het eiland zwemmen. Ze zijn erg onrustig en dat maakt dat de plek waar ze naartoe zwemmen ook niet rustiger op. En daar ligt natuurlijk mijn rechter hengel. Ik zal dus meer mij moeten richten op de andere twee stokken. Toch kan ik mij herinneren dat ik afgelopen jaar en ook dit jaar een aanbeet kreeg ten tijde dat de ganzen net voorbij zwommen daar waar mijn aas was gepositioneerd. Je zou bijna denken dat de karper onder de groep ganzen mee zwemt om de uitwerpselen van die beesten op te vreten. Of het waar is? Ik weet het niet. Maar apart vind ik het wel.
Als de ganzen bij het eiland arriveren zie ik ter hoogte van mijn middelste hengel een flinke kolk. Snoek? Karper? Niet te zien. Aangezien ik nu achter vriend karper aanzit, hou ik het graag op dat een karper aan de oppervlakte rolde. Is altijd goed voor de motivatie. Een uurtje later draait de wind naar zuidoost. Maar de windkracht is zowaar nihil. Ik besluit dan ook de kap van de boot naar beneden te laten en onder de sterren te gaan slapen.
Rond half drie word ik gewekt. Niet door een aanbeet maar door een naderende sloep met veel feestverlichting aan boord. Zo te horen heeft de motor ook wel zijn beste tijd gehad en is hoorbaar van enkele honderden meters afstand. Uiteraard zit ik recht op. Ik wil weten welke koers hij aanhoudt en of hij mij zal passeren. In eerste instantie zie ik de lichten mijn kant opkomen en half om half vrees ik dat hij mijn lijnen zal doorkruisen. Gelukkig draait hij tijdig bij en volgt uiteindelijk de betonning richting het zuidwesten. Ik kan weer rustig gaan slapen.
Om vier uur hebben voor mij zich zo’n honderd ganzen verzameld. Blijkbaar kunnen een paar ganzen elkaar niet luchten of zien want met veel fysiek geweld en een hoop kabaal gaan ze elkaar te lijf. Dat leidt ertoe dat ook de andere ganzen zich laten horen. En zo wordt mijn stek in een kwartier tijd op zijn kop gezet. Zo erg zelfs dat ik de maglite erbij pak en in hun richting schijn. Dat werkt want even later zie ik de grootste groep langzaam verder zwemmen. Maar de schade is al geleden.
Een uur later wordt het licht en arriveren de eerste roofvissers op het water. Blijkbaar hebben ze weer haast want het lijkt meer een wedstrijdje wie het snelste kan varen. De één na de ander zie ik voorbij scheuren.
Van slapen komt niet veel meer terecht en vermaak ik mij maar met het eten van krentenbollen en het drinken van koffie. Ik merk dat ik het allemaal wel even goed vindt. De motivatie is slinkende en het vissen is werken geworden. Ik heb nu 25 nachten erop zitten; minder dan ik rond dezelfde tijd vorig jaar heb gevist. De vangsten zijn ook ronduit tegenvallend. Ik heb dit jaar de helft minder vissen gevangen. Vergelijk ik het met het aantal aanbeten, dan is het helemaal bedroevend. Ook dit is groot water vissen. Feit is dat mijn doorzettingsvermogen dit jaar flink op de proef is gesteld. Voor de blogvolgers lijkt het misschien dat ik makkelijk aan mijn vissen kom, maar dat is niet zo. Ik steek geweldig veel tijd in de voorbereiding. Zoeken, peilen en voeren. Bijna elke dag met de boot het water op en blijven speuren naar karperactiviteit. Je materiaal aanpassen naar gelang de omstandigheden. Vaak keihard op je bek gaan, vallen en weer opstaan. Dat vreet energie en volhardendheid. Dat zijn u eenmaal de consequenties als je niet de gebaande paden volgt. Ik kan natuurlijk op de bekende wateren gaan vissen zoals het Bergummermeer, De Leijen en de Grote Wielen. Daar ligt niet mijn uitdaging en mijn voldoening. Ik moet het van het onbekende hebben en met alles wat daarbij hoort. Toch zou je af en toe willen dat het wat makkelijker zou gaan.
Met die gedachten zie ik het eerste deel van de ochtend verstrijken. De wakers blijven roerloos. Geen teken van karpers en de beste tijd is geweest. Terwijl ik mijn laatste slok koffie naar binnen giet, wil ik aanstalten maken om de spullen op te ruimen. Plotseling begint de beetmelder van de linkerhengel te piepen en zie ik de waker zakken. Typisch een registratie van een meerkoet die aan de boilie zit te trekken. In plaats van de hengel van de steunen te pakken, staar ik eerst naar de plek waar mijn aas moet liggen. Ik zie wel wat meerkoeten in de buurt zwemmen, maar niet eentje opduiken. En weer krijg ik piepen en zie de waker tegen de hengel aangetrokken worden en vervolgens weer zakken. Het zal toch niet? Dan vliegt de waker tegen de hengel en zie ik de top doorbuigen. Verdomd, het is wel een aanbeet!
Ik ros de hengel van de steunen en maak contact met de karper aan de andere kant van de lijn. Ik voel weerstand maar veel stelt het niet voor. Ik kan dan ook makkelijk lijn winnen. Ik wil deze karper niet verspelen en doe het rustig aan. Ik voel af en toe wat kopschudden. Voor de rest koerst de karper in een langzaam tempo naar rechts. Na een paar minuten is de vis bij de boot en zie ik een meter diep een gele schim: spiegel! Deze wordt nu pas wakker en schiet alle kanten op. Ik kan de uitvallen redelijk makkelijk pareren. Even weet de karper de steekstokken te bereiken en kan ik net voorkomen dat de vis onder de boot schiet. Daarna is het gauw over en kan ik de karper in het schepnet dirigeren.
Als ik de het schepnet met inhoud op de onthaakmat neerleg, zie ik dat de haak al is losgeschoten. “Zo, dat is mazzel hebben”, spreek ik tegen niemand in het bijzonder. Even later zwemt de spiegel weer nadat ik een paar foto’s heb geschoten. Met 73 centimeter en 16 pond en 2 ons één van de vele dezelfde formaat spiegelkarpers die ik dit jaar heb gevangen. Op de valreep toch nog een blank voorkomen. Toch doet het niets af aan mijn beslissing. Ik ben even klaar met het karpervissen. Als ik mijn spullen opruim, weet ik het zeker. Eerst alle verplichtingen de komende weken afhandelen, de motivatie herwinnen en dan pas weer het water op. En wanneer dat zal zijn? Geen idee. Het komt zoals het komt.